Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:11

Zaaknummer

12-354H

Inhoudsindicatie

Klacht van ex-cliënt over kwaliteit dienstverleningen declaratiegedrag. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak 12-354H

naar aanleiding van de klacht van:

Mevrouw

  

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 november 2012, door de raad ontvangen op 23 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (op 1 januari 2013 opgegaan in het arrondissement Noord-Holland) de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 april 2013 in aanwezigheid van verweerster. Klaagster is met bericht niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad van 22 november 2012 met de stukken 1 t/m 24 zoals die zijn genoemd op de bij de brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft voorts kennis genomen van de bij de mondelinge behandeling van de klacht namens verweerster overgelegde pleitaantekeningen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klaagster in mei 2011 als advocaat bijgestaan in een arbeidsrechtelijk geschil van klaagster. Klaagster en verweerster hebben in het kader hiervan twee besprekingen gevoerd.

2.3 Voorafgaand aan de eerste bespreking, die plaatsvond op 4 mei 2011 heeft klaagster na telefonisch contact aan verweerster enkele stukken ter bestudering toegezonden. Klaagster en verweerster hebben, eveneens voorafgaand aan de eerste bespreking, gecorrespondeerd over de kosten van de juridische bijstand door verweerster. Bij e-mail van 2 mei 2011 schreef klaagster aan verweerster:

‘(…) Ik heb van u begrepen dat de uiteindelijke kosten – indien het op separatie uitkomt – worden meegenomen in de onderhandelingen. Ik neem aan dat dit betekent dat [de werkgever] daar dan voor betaald, maar als nu tijdens ons gesprek blijkt dat dit niet een zaak voor u is, neem ik aan dat deze afspraak door mij betaald wordt. Kunt u mij alstublieft laten weten wat dit eerste consult kost?(…)”

2.4 Bij e-mail van dezelfde dag heeft verweerster aan klaagster geantwoord:

“(…) Indien het tot een separatie leidt zal [de werkgever] u naar alle waarschijnlijkheid een bedrag van tenminste euro 750,- ter tegemoetkoming in kosten van rechtsbijstand aanbieden, het meerdere is onderhandelbaar. Mijn uurtarief is euro 225,- per uur, maar ik geef u een korting van tenminste 10% (afhankelijk van het aantal) indien ik een aantal van uw collega's ook zal bijstaan. De declaratie zal ik rechtstreeks naar [de werkgever] zenden ervan uitgaande dat u uiteindelijk een vertrekregeling accepteert.(…)”

2.5 De tweede bespreking tussen klaagster en verweerster vond plaats op 11 mei 2011. Aansluitend op de tweede bespreking heeft klaagster per e-mail van 24 mei 2011 aan verweerster laten weten dat zij geen gebruik meer wenste te maken van de diensten van verweerster.

2.6 Bij e-mail van 7 juni 2011 heeft verweerster aan klaagster geschreven:

“(…) Tijdens onze bespreking bij de Bosbaan heb ik u nogmaals laten weten dat in het geval Canon u geen financieel aanbod doet om de organisatie te verlaten, de kosten van rechtsbijstand voor uw rekening komen. Slechts in het geval een “Termination Agreement” wordt aangeboden doet Canon tevens een aanbod tot tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van euro 750 exclusief BTW.

Om die reden heb ik voorgesteld geen bespreking te plannen tot dat er duidelijkheid zou bestaan over de uitbesteding van de activiteiten waarin u werkzaam bent naar Cap Gemini in India.

Dat is naar nu blijkt een goede beslissing gebleken.

Nu u te kennen heeft gegeven om die reden geen gebruik meer te willen maken van mijn diensten en evenmin duidelijk is of [de werkgever] u een vertrekregeling zal aanbieden, zult u mijn kosten derhalve zelf moeten betalen.(…)”

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij klaagster heeft misleid door haar op valse voorwendselen als cliënte binnen te halen;

b) zij klaagster heeft geïntimideerd met als doel haar declaratie te incasseren.

4 BEOORDELING

4.1 Klaagster stelt dat verweerster reeds voorafgaand aan de eerste bespreking ervan op de hoogte was dat het aangekondigde outsourcingtraject bij de werkgever van klaagster nog in een pril stadium was, en er dus nog geen concreet aanbod voor een vertrekregeling lag. Klaagster stelt dat verweerster eerst in de tweede bespreking heeft laten weten op dat moment nog niets voor klaagster te kunnen doen en dat eerst het aanbod van de werkgever afgewacht moest worden.

4.2 De raad overweegt dat de aantijging van misleiding door verweerster een zware is, en dat van klaagster verwacht mag worden dat zij die aantijging deugdelijk onderbouwt. Naar het oordeel van de raad ontbreekt een dergelijke onderbouwing. Mede gelet op het verweer van verweerster kan de raad derhalve niet vaststellen of er sprake is van de gestelde misleiding. Ook overigens vindt de raad in de stukken geen feitelijke aanknopingspunten die wijzen op de door klaagster gestelde handelwijze van verweerster. De raad zal dit klachtonderdeel derhalve ongegrond verklaren.

4.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel stelt klaagster dat verweerster onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de verschuldigdheid van BTW en kantoorkosten. Tijdens de mondelinge behandeling van deze klacht heeft verweerster dat erkend en heeft zij er op gewezen dat zij die kosten aan klaagster heeft gecrediteerd. Verweerster heeft voorts aangevoerd dat de kosten van klaagster uiteindelijk door de werkgever zijn voldaan.

4.4 De raad stelt vast dat tussen klaagster en verweerster voorafgaand aan de eerste bespreking is gecorrespondeerd over de kosten en dat daaruit volgt dat tussen partijen duidelijk was dat verweerster haar declaratie aan verweerster zou zenden indien een en ander niet zou leiden tot een vertrekregeling tussen klaagster en haar werkgever.

4.5 De raad heeft niet kunnen vaststellen dat er sprake is van ongeoorloofde druk bij het incasseren van de declaratie. De raad zal ook dit klachtonderdeel derhalve ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, J. Trap, J.M. van de Laar, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl