Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4055

Zaaknummer

12-141A

Inhoudsindicatie

Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Ondanks verleende toevoeging op naam van advocaat is zaak uitsluitend behandeld door juridisch medewerker van het advocatenkantoor. Client wist niet dat deze behandelaar geen advocaat was. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 12 maart 2013

in de zaak 12-141A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 mei 2012 met kenmerk 1112-326, door de raad ontvangen op 11 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 januari 2013 in aanwezigheid van partijen, waarbij verweerster is bijgestaan door mr A.P. Wasscher. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst genoemde stukken.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagsters moeder is verwikkeld in een erfrechtelijk geschil binnen haar familie. Klaagster treedt in dit geschil krachtens een notariële volmacht voor haar moeder op. Klaagster heeft zich in april 2011 namens haar moeder voor rechtsbijstand gewend tot het kantoor van verweerster.

2.3 Daaraan voorafgaand heeft een broer van klaagster een eerste telefoongesprek gevoerd met mr. S. Mr. S. is geen advocaat, maar verricht als zelfstandige incidenteel werkzaamheden voor het kantoor van verweerster. Mr. S. heeft de behandeling van de kwestie op zich genomen, waarbij klaagster namens haar moeder zijn opdrachtgever was. Een opdrachtbevestiging is niet verzonden.

2.4 Voor klaagsters moeder is een toevoeging aangevraagd en verleend op naam van verweerster. De toevoeging is door de Raad voor Rechtsbijstand rechtstreeks aan klaagsters moeder gezonden. Op de door het kantoor van verweerster aan klaagster toegezonden declaratie voor de eigen bijdrage van EUR 101 staat vermeld "advocaat: Mr. [S.]".

2.5 Gedurende de maanden nadien heeft klaagster uitsluitend contact gehad met mr. S., niet met verweerster. Het contact met mr. S. verliep telefonisch en per e-mail.

2.6 Begin december 2011 heeft klaagster mr. S. medegedeeld dat zij er steeds vanuit was gegaan dat hij advocaat was, maar had ontdekt dat dit niet het geval was.

2.7 Op 7 december 2011 heeft klaagster telefonisch contact gezocht met verweerster. Toen is klaagster gebleken dat tot dan toe alleen mr. S. de zaak van klaagster had behandeld, zonder inhoudelijke bemoeienis van verweerster.

2.8 Klaagster heeft zich vervolgens gewend tot een ander advocatenkantoor, dat inmiddels de behandeling van de zaak en ook de toevoeging heeft overgenomen. Verweerster heeft dit kantoor verzocht om twee "opvolgingspunten" op te nemen bij het declareren van de toevoeging.

2.9 Ter zitting van de raad heeft verweerster aangekondigd af te zullen zien van de "opvolgingspunten" en de door klaagster betaalde eigen bijdrage te zullen crediteren.

2.10 Bij brief (met bijlagen) van 19 december 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat op haar naam een toevoeging is aangevraagd en verkregen, terwijl zij zich vervolgens niet inhoudelijk met de zaak heeft bemoeid en de zaak geheel heeft overgelaten aan een niet-advocaat, mr. S., zonder haar cliënt te informeren over het feit dat mr. S. geen advocaat is.

4 VERWEER

4.1 Verweerster beaamt dat de zaak, waarvoor op haar naam een toevoeging is afgegeven, volledig is behandeld door mr. S. Zij stelt dat zij met mr. S had afgesproken dat zij zou worden betrokken bij de zaak wanneer hij vragen zou hebben of wanneer er geprocedeerd zou moeten worden. Het een noch het ander heeft zich voorgedaan.

4.2 Zij heeft, zo stelt zij verder, de status van mr. S bij klaagster bekend verondersteld, mede omdat mr. S door haar kantoor nooit als advocaat wordt gepresenteerd. De vermelding van mr. S als behandelend advocaat op de factuur voor de eigen bijdrage is volgens haar veroorzaakt door een vergissing van het secretariaat van haar kantoor bij het invoeren van de zaak in het geautomatiseerde systeem. Verweerster stelt verder dat klaagster eerder dan in december 2011 op de hoogte is geraakt van het feit dat mr. S. geen advocaat is.

4.3 Verweerster betreurt dat bij aanname van de zaak aan klaagster geen opdrachtbevestiging is gezonden, waarin de werkverdeling tussen mr. S. en verweerster is uitgelegd en klaagster is geïnformeerd over het feit dat de toevoeging op naam van verweerster is aangevraagd.

4.4 Verweerster erkent voorts dat het onjuist was dat de zaak uitsluitend werd behandeld door mr. S, terwijl de toevoeging op haar naam stond. Deze werkwijze, die ook in enkele andere dossiers is voorgekomen, is inmiddels gestopt: mr. S. verricht geen werkzaamheden meer in toevoegingszaken. Ook blijkt zijn hoedanigheid van niet-advocaat inmiddels duidelijker uit zijn e-mailhandtekening.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat elke advocaat de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling van een aan hem of haar toevertrouwde zaak. In dat kader is elke advocaat gehouden de cliënt duidelijkheid te verschaffen over de relevante aspecten van de aan hem of haar verleende opdracht. In dit verband kan verwezen worden naar gedragsregel 9 lid 1 (over de verantwoordelijkheid van de advocaat) en gedragsregel 8, waarin ook is bepaald dat de advocaat belangrijke informatie schriftelijk aan de cliënt moet bevestigen. Voorts bepaalt gedragsregel 23 dat elke advocaat in financiële aangelegenheden nauwgezetheid en zorgvuldigheid moet betrachten.

5.2 Tevens neemt de raad in aanmerking dat artikel 13 van de Wet op de Rechtsbijstand bepaalt dat rechtsbijstand, die gefinancierd wordt door de overheid, uitsluitend verleend wordt door advocaten die staan ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand.

5.3 In de onderhavige zaak heeft verweerster, door op eigen naam een toevoeging aan te vragen, de opdracht van klaagster aangenomen en daarmee ook de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak op zich genomen. Daaronder valt ook de financiële verantwoordelijkheid over de zaak. De interne afspraak dat mr. S. de zaak zou behandelen maakt dit niet anders. Verweerster heeft bovendien verklaard dat mr. S. aan haar zou rapporteren en haar zou inschakelen wanneer in de zaak geprocedeerd zou moeten worden. De raad houdt verweerster daarom volledig verantwoordelijk voor de gang van zaken.

5.4 Verweerster was in beginsel gehouden, nu de toevoeging op haar naam was verleend, zelf de rechtsbijstand aan haar cliënte te verlenen. In ieder geval mocht haar cliënte erop rekenen, gelet op het feit dat aan haar een toevoeging was verstrekt en mede gelet op het bepaalde in artikel 13 Wet op de Rechtsbijstand, dat zij zou worden bijgestaan door een advocaat, en wel een bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaat. Vast is echter komen te staan dat de zaak geheel door een niet-advocaat, mr. S, is behandeld en dat verweerster daar geen inhoudelijke bemoeienis mee heeft gehad. Bovendien is aan klaagster, die in deze zaak steeds als de vertegenwoordiger van de cliënte van verweerster is opgetreden, onvoldoende duidelijk gemaakt dat mr. S. geen advocaat was. Integendeel, door op de factuur voor de eigen bijdrage te vermelden dat mr. S. de “behandelend advocaat” was, is bij klaagster juist de indruk gewekt dat mr. S. advocaat was. Verweerster is voor het ontstaan van die indruk tuchtrechtelijk verantwoordelijk te stellen, gelet op hetgeen in 5.3 is overwogen. Dat die indruk op enig moment op ondubbelzinnige wijze is weggenomen, heeft verweerster niet in de vereiste concrete zin gesteld. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat verweerster klaagster in de veronderstelling heeft gebracht dat zij bijstand genoot van een advocaat en dat zij die veronderstelling niet heeft weggenomen, hoewel dat op haar weg lag.  Dit leidt tot de conclusie dat de klacht in alle opzichten gegrond is.

5.5 Verweerster heeft aldus gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, met name heeft zij niet gehandeld overeenkomstig de bovengenoemde voor alle advocaten geldende regels en overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de Rechtsbijstand, dat geldt voor bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaten.

6 MAATREGEL

6.1 Bij het opleggen van een maatregel ter zake van de gegrondverklaring van de klacht neemt de raad in aanmerking dat verweerster er ter zitting blijk van heeft gegeven de onjuistheid van haar handelwijze in te zien, dat zij heeft toegezegd de betaalde eigen bijdrage terug te betalen en geen aanspraak te maken op uitbetaling van opvolgingspunten, dat zij niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld en dat er geen aanwijzingen zijn dat aan de zijde van verweerster sprake is geweest van opzet om de Raad voor Rechtsbijstand of klaagster te misleiden. Het heeft er meer de schijn van dat verweerster ervan is uitgegaan dat mr. S., zolang er niet geprocedeerd hoefde te worden, de zaak onder haar verantwoordelijkheid mocht behandelen en dat zijn werkzaamheden ook vergoed zouden worden door de Raad voor Rechtsbijstand.

6.2 Uiteraard dient een advocaat wel bekend te zijn met de relevante (gedragsrechtelijke) regels. Het voorgaande laat dan ook onverlet dat verweerster onvoldoende acht heeft geslagen op haar wettelijke verplichtingen en haar advocatuurlijke verantwoordelijkheid jegens klaagster voor de behandeling van de zaak.

6.3 Op grond van het voorgaande acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs A. de Groot, P. van Lingen, A.M. Vogelzang en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl