Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4205

Zaaknummer

OB 33 - 2013

Inhoudsindicatie

Klacht niet binnen redelijke termijn ingediend.

Uitspraak

 

Beslissing van 20 februari 2013

in de zaak OB 33-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

 

klager

 

tegen:

B.

 

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 28 januari 2013 met kenmerk 48/13/016K , door de raad ontvangen op 29 januari 2013 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft klager in de periode van 2006-2009 in diverse procedures (bodemprocedure, hoger beroep van een tussenvonnis en een kort gedingprocedure) bijgestaan inzake een huurgeschil. De kantonrechter heeft op 12 juni 2009 vonnis gewezen. Verweerder heeft op 14 juli 2009 een einddeclaratie aan klager gezonden, welke op 4 augustus 2009 door klager is voldaan. 

1.2         In februari 2012 is door het kantoor van verweerder een nieuwe (bestuursrechtelijke) zaak van klager in behandeling genomen. Deze zaak is voornamelijk behandeld door een kantoorgenoot van verweerder, mr. X.

 

2. KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder geen poging heeft ondernomen de zaak van klager in onderling overleg te regelen, waardoor klager jarenlang in een gerechtelijke procedure verwikkeld is geweest en de advocaatkosten nodeloos hoog zijn opgelopen;

2.         verweerder buitensporige hoge en onjuiste nota’s aan klager heeft verzonden.

 

Klager heeft het volgende ter toelichting naar voren gebracht:

2.2         Klager heeft steeds met verweerder in contact willen komen over de nota’s. Klager wilde de procedure vanwege de kosten steeds stoppen, maar kreeg dan te horen dat de huurster er zeker binnen vier maanden uit zou zijn. Klager heeft uiteindelijk een bedrag van € 23.608,- aan advocaatkosten moeten betalen en een bedrag van 2.975,00 aan de kosten van een deskundige.

2.3         De klacht is niet tardief. Klager is al jaren met de zaak bezig, maar werd steeds afgescheept.

2.4         Verweerder wilde niet meewerken aan een schikking. Hij was van mening dat klager het faillissement van de wederpartij moest aanvragen. Klager heeft de zaak na het vonnis van de Kantonrechter uiteindelijk zelf moeten schikken. Het is niet juist dat de wederpartij geen kant op wilde, want de advocaat van de wederpartij is direct op het verzoek van klager ingegaan. Partijen zijn binnen een week tot een regeling gekomen.

2.5         Verweerder heeft in de nota’s besprekingen opgevoerd, die nimmer zijn gehouden en correspondentie/stukken waarvan klager, ondanks herhaald verzoek, nimmer een afschrift heeft ontvangen

 

3. VERWEER

3.1         De klacht is tardief. Klager beklaagt zich immers pas drie jaar nadat het dossier in oktober 2009 is gesloten en gearchiveerd.

3.2         Ook inhoudelijk is de klacht niet terecht. Er zijn meerdere procedures gevoerd. De bodemprocedure heeft veel tijd in beslag genomen. Verweerder heeft nooit aangegeven dat de huurster er binnen vier maanden uit zou zijn, noch dat de zaak maximaal een jaar zou duren. Het is niet juist dat klager meermaal aan verweerder heeft gevraagd de zaak in onderling overleg te regelen om de kosten te drukken. De wederpartij wilde geen kant op. Dit was bij klager bekend. De getroffen regeling is pas tot stand gekomen nadat door de Kantonrechter vonnis is gewezen.

3.3         Er was geen sprake van buitensporige nota’s. Klager heeft bij alle nota’s urenspecificaties ontvangen en uiteraard ook kopieen van processtukken en correspondentie. De kosten aan honorarium bedroegen € 18.234,75. Daarbovenop kwamen deurwaarderskosten en griffierecht.

 

4. BEOORDELING

4.1          In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer tot niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2         Klager beklaagt zich op 3 september 2012 over de behandeling van een zaak door verweerder en de wijze van declareren in de periode 2006-2009. De zaak waarop de klacht betrekking heeft is gesloten en gearchiveerd in oktober 2009. Klager heeft de door verweerder verzonden nota’s steeds voldaan. De einddeclaratie is voldaan op 4 augustus 2009. Van enige betwisting van de nota’s door klager is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken.

4.3         De voorzitter stelt vast dat klager bijna drie jaar heeft gewacht alvorens hij een klacht heeft ingediend over de wijze van behandeling van zijn zaak, alsmede over de wijze van declareren en de hoogte van de declaraties. Nu niet valt in te zien waarom klager een dergelijke lange periode  heeft gewacht alvorens een klacht in te dienen, is geen sprake van indiening van de klacht binnen een redelijke termijn. De voorzitter zal de klacht reeds op die grond als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter wijst de klacht als  kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 20 februari 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 februari 2013

 

per aangetekende post verzonden aan:

-   klager

-   verweerder

-   de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van   discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.