Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:22

Zaaknummer

140/12

Inhoudsindicatie

Hoofdregel is dat een advocaat niet mag optreden tegen een voormalige cliënt. Slechts in uitzonderingsgevallen is het toegestaan. In ieder geval mag de advocaat niet beschikken over vertrouwelijke informatie van de voormalige cliënt. I.c. was de voormalige cliënt bijgestaan in arbeidsrechtelijke geschillen waarbij om bedrijfseconomische redenen ontslag van personeel was gevraagd. Daaruit concludeert de raad dat de advocaat om vertrouwelijke informatie moet hebben beschikt en derhalve niet tegen zijn voormalige cliënt mag optreden. Verzet gegrond, en klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 13 september 2013

in de zaak 140/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van  6 september 2012 op de klacht van:

 

de besloten vennootschap [    ] B.V.

klaagster

gemachtigde: mr. [    ]

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

gemachtigde: mr. [    ]

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 8 augustus 2012 met kenmerk 011/012 KA 029, door de raad ontvangen op 9 augustus 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Assen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 6 september 2012  heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing 13 september 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3    Bij brief van 27 september 2012, door de raad ontvangen op 28 september 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van14 juni 2013 in aanwezigheid van de heer A., namens klaagster, en zijn gemachtigde mr. Z. Verweerster is eveneens ter zitting verschenen, vergezeld van haar gemachtigde mr. L.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klaagster van 27 september 2012.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster in een procedure tegen klaagster is gaan optreden, terwijl klaagster cliënte was geweest van haar dan wel haar kantoor.

De plaatsvervangend voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is omdat klaagster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de uitzonderingssituatie van Gedragsregel 7 lid 5 zich in dit geval niet voordeed, terwijl verweerster gemotiveerd heeft  aangevoerd dat dit wel het geval was. Bovendien is niet gebleken dat verweerster over vertrouwelijke informatie beschikte en dat er sprake was van de schijn van belangenverstrengeling.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat geen vertrouwelijke informatie tegen klaagster als voormalig cliënte van verweerster, is gebruikt. De huidige cliënt van verweerster, de heer S., was nota bene interim directeur van klaagster geweest en onderhield in die hoedanigheid de contacten met het kantoor van verweerster. Bovendien zijn in de procedure op verzoek van verweerster stukken overgelegd afkomstig van de vroegere accountant van klaagster, terwijl het contact destijds met dit accountantskantoor ook werd onderhouden door S., de huidige cliënt van verweerster.

Klaagster meent dan ook dat de hoofdregel van Gedragsregel 7 lid 4 van toepassing is en verwijst naar in de het verzetschrift genoemde uitspraak van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die is overgelegd en de uitspraak van het hof van discipline d.d. 25 juni 2012, die eveneens is overgelegd. Tussen verweerster en klaagster heeft een jarenlange relatie heeft bestaan. Er kan geen beroep worden gedaan op de uitzondering op Gedragsregel 7 lid 4, omdat niet cumulatief is voldaan aan de drie voorwaarden van Gedragsregel 7 lid 5. Bovendien voert klaagster aan dat op z’n minst sprake is van schijn van belangenverstrengeling nu er een jarenlange relatie is geweest tussen klaagster en  verweerster (dan wel haar kantoor) als huisadvocaat van klaagster.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft ter zitting aangevoerd dat de voorzittersbeslissing op de juiste gronden berust en in stand dient te blijven. Voorts voert verweerster aan dat om het verzet te laten slagen noodzakelijk is dat er sprake moet zijn van nieuwe feiten en omstandigheden die niet bekend waren ten tijde van de beslissing van de voorzitter.

4.2    Verweerster ontkent dat zij informatie heeft opgevraagd bij de voormalig accountant van klaagster. Dat heeft huidige cliënt, S., gedaan. Hangende de procedure heeft verweerster deze informatie ontvangen.

4.3    Verweerster heeft bovendien de bemiddeling van de deken ingeroepen, maar deze heeft niet gereageerd.

4.4    Bovendien was er geen tegenstrijdig belang of schijn daarvan. De procedure voor S. had betrekking op incassowerkzaamheden. De werkzaamheden voor klaagster zijn destijds beperkt gebleven tot rechtsbijstand in enkele arbeidsgeschillen en advisering over een bedrijf in Duitsland en Oostenrijk.

 

5    BEOORDELING

5.1    Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of het verzet gegrond is. De raad overweegt daartoe dat vaststaat dat klaagster cliënte is geweest van verweerster dan wel haar kantoor. Verweerster/ haar kantoor heeft klaagster bijgestaan in enige arbeidsrechtelijke geschillen. Ook is advies gegeven met betrekking tot bedrijven in Duitsland en Oostenrijk. Nu het gaat om een cliënt met wie een jarenlange relatie bestond en aan wie in diverse zaken rechtsbijstand is verleend, is de raad van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter niet zonder nader onderzoek tot het oordeel mocht komen dat de klacht kennelijk ongegrond was. Het verzet is dan ook gegrond.

5.2    Ten aanzien van het verweer dat de voorzittersbeslissing niet integraal mag worden getoetst, maar slechts beoordeeld mag worden aan de hand van het feit of zich nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan, is de raad van oordeel dat deze stelling onjuist is. De raad toetst de beslissing van de voorzitter integraal en niet slechts op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die zijn ontstaan na de datum van de beslissing van de voorzitter. Dat zal de raad ook in dit geval doen.

5.3    Ten aanzien van de klacht zelf stelt de raad vast dat Gedragsregel 7 lid 4 de hoofdregel bevat dat een advocaat niet mag optreden tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot. Slechts in uitzonderingsgevallen mag daarvan worden afgeweken (Gedragsregel 7 lid 5). Eén van de criteria waaraan moet zijn voldaan is dat een advocaat dan wel zijn kantoorgenoot niet mag beschikken over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook, afkomstig van de voormalige cliënt. Nu vast staat dat verweerster dan wel haar kantoor in het verleden voor klaagster is opgetreden in arbeidsrechtelijke geschillen, waarbij onder meer om bedrijfseconomische redenen ontslag van personeel was aangevraagd en verleend, moet de raad het ervoor houden dat verweerster, dan wel haar kantoorgenoot, over vertrouwelijke informatie beschikte. Immers, in dergelijke gevallen dient uitgebreide informatie te worden verstrekt over de financiële positie van het bedrijf. Dit betreft veelal geen openbare informatie. Een cliënt moet er op kunnen vertrouwen dat gegevens over zijn zaak of onderneming die hij verstrekt aan zijn advocaat, niet op enig moment tegen hem worden gebruikt. Het feit dat ook een andere advocaat dan verweerster ten behoeve van S., gegevens van de voormalige accountant had kunnen opvragen, betekent niet dat verweerster daarmee van haar eigen verantwoordelijkheid bij het aannemen van de zaak, is ontslagen.

5.4    Voorts is de raad van oordeel dat de advocaat gehouden is om op het moment dat hij de zaak aanneemt na te gaan of hij al dan niet vrijstaat. In het onderhavige geval wist verweerster bij het aannemen van de zaak dat zij dan wel haar kantoor in het verleden voor klaagster was opgetreden.

5.5    De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is.

 

6    MAATREGEL

Bij het opleggen van de maatregel houdt de raad rekening met het feit dat klaagster eerst een half jaar nadat zij bekend was met het feit dat verweerster tegen klaagster optrad, daartegen bezwaar heeft gemaakt, waardoor verweerster in een moeilijke situatie kwam te verkeren. Immers, zij kon op dat moment haar werkzaamheden voor de huidige cliënt, S., niet staken zonder dat deze daarover zou klagen, terwijl zij, als zij verder ging met haar werkzaamheden voor S., een klacht van klaagster tegemoet kon zien. Daarbij dient tevens bedacht te worden dat verweerster deze problematiek heeft gezien en daarvoor een beroep heeft gedaan op de deken, die daarop in het geheel niet heeft gereageerd. Rekening houdend met deze beide omstandigheden meent de raad dat met de navolgende maatregel kan worden volstaan.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet gegrond en oordeelt de klacht eveneens gegrond. De raad legt verweerster een enkele waarschuwing op.

   

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, F. Klemann, G.E.J. Kornet, N.H.M. Poort, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink  als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 september 2013.

 

griffier                             voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl