Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:217

Zaaknummer

13-281

Inhoudsindicatie

Klachten over de wijze waarop verweerder de hoger beroepszaak van klager heeft aangepakt. Kennelijk ongegrond, omdat verweerder er geen misverstand over heeft laten bestaan dat hij de zaak van klager in appel slechts wilde behandelen indien klager uitdrukkelijk en schriftelijk zou instemmen met de door verweerder geadviseerde strategie. Dat het verweerders goed recht was voor deze opstelling te kiezen komt voort uit de beleidsvrijheid die de advocaat heeft. Wanneer klager niet (langer) achter de eerder geaccordeerde strategie stond, had hij de bijstand door verweerder eigener beweging dienen te beëindigen.

Uitspraak

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 13-281

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 15 november 2013 met kenmerk 13-0101 RVT/LB/ml, door de raad ontvangen op 18 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager heeft met zijn voormalig advocaat een procedure gevoerd tegen zijn ex-werkgever(s) A[…] B.V., K[…] N.V. en Al[…] B.V. Het betrof een procedure waarin klager vorderingen instelde op de grond dat hij na 1 januari 2001 in dienst was gebleven bij Al[…] B.V., dat A[…] B.V. de arbeidsovereenkomst onrechtmatig had beëindigd en dat alle drie de wederpartijen waren gehouden tot het betalen van schadevergoeding. Vóór deze procedure had klager al een kortgedingprocedure gevoerd tegen A[…] B.V. en een vordering tot betaling van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag ingesteld. In beide procedures werden de vorderingen van klager afgewezen en hij is niet in hoger beroep gegaan.

1.3    In de eerstgemelde zaak, waarin de dagvaarding was uitgebracht door klagers voormalige advocaat, heeft de kantonrechter in Zaandam een comparitie van partijen gelast. Een dag voor de comparitie onttrok de toenmalige advocaat van klager zich en stuurde klager de kantonrechter een ziekmelding. Desondanks vond de comparitie doorgang en bij vonnis van 7 oktober 2010 heeft de kantonrechter de vorderingen van klager afgewezen.

1.4    Klager is vervolgens in hoger beroep gegaan van het vonnis van de kantonrechter, allereerst vertegenwoordigd door advocaat mr. X en vervolgens door advocaat mr. Y. Beide advocaten onttrokken zich aan de zaak. Bij fax van 17 oktober 2011 heeft klager, als lid van FNV Bondgenoten sinds 1982, FNV gevraagd om juridische bijstand in hoger beroep te verlenen. De zaak stond op de rol van 25 oktober 2011 voor stellen advocaat.

1.5    Nadat het kantoor van verweerder de fax van FNV Bondgenoten met het verzoek klager bij te staan ontving, heeft verweerder zich als advocaat van klager bij het hof gesteld. Hij bevestigde klager bij brief van 21 oktober 2011 dat zijn dossier ter beoordeling aan verweerder was voorgelegd en drie dagen later schreef verweerder aan klager dat hij zich namens klager had gesteld bij het Gerechtshof, om te voorkomen dat verval van instantie zou worden uitgesproken. Verweerder vroeg klager in die brief om hem het dossier ter hand te stellen en berichtte hem dat hij het dossier wilde bestuderen alvorens de opdracht definitief aan te nemen.

1.6    Verweerder heeft klager bij brief van 23 november 2011 uitgenodigd voor een gesprek op kantoor op 26 november 2011, maar deze afspraak is niet doorgegaan vanwege ziekte van klager. Vervolgens heeft verweerder klager per brief van 5 december 2011 uitgebreid geïnformeerd over zijn visie op de zaak van klager in hoger beroep. Verweerder berichtte klager uitdrukkelijk dat hij de opdracht om klager in hoger beroep bij te staan alleen aanvaardde als klager ermee zou instemmen dat:

A.    verweerder in hoger beroep zijn pijlen uitsluitend zou richten op A[…] B.V.,

B.    de vorderingen tegen Al[…] B.V. en A[…] N.V. zouden worden ingetrokken, en

C.    A[…] B.V. alleen zou worden aangesproken tot betaling van de aanvulling op de WAO-uitkering van klager.

Verweerder voegde daaraan toe dat als klager niet met deze voorwaarden zou instemmen verweerder niets voor hem kon doen en dat klager dan een andere advocaat moest zoeken.

1.7    Partijen spraken elkaar telefonisch over de brief van 5 december 2011 en bij brief van 4 januari 2012 zond verweerder een concept memorie van grieven aan klager en bevestigde hij klager nogmaals de voorwaarden waaronder hij de zaak in behandeling zou nemen. Vervolgens heeft een uitgebreide briefwisseling plaatsgevonden over inhoudelijke stellingen van klager, waarbij klager verweerder vroeg zaken te wijzigen en/of nader toe te lichten. Verweerder bleef bij zijn standpunt dat hij niets aan de inhoud en strategie wilde wijzigen en uiteindelijk heeft klager bij brieven van 13 januari 2012 en 16 januari 2012 aan verweerder bevestigd dat verweerder de procedure in hoger beroep mocht voeren zoals hij dat gerechtvaardigd achtte. Klager schreef onder meer dat verweerder als deskundige beter wist dan hij wat in zijn belang was. Daarop heeft verweerder de eerder geconcipieerde memorie van grieven namens klager ingediend. Ook na indiening van de memorie van grieven heeft verweerder nog uitgebreid gereageerd op de schriftelijke vragen en uiteenzettingen van klager.

1.8    Op 23 maart 2012 heeft klager een klacht over verweerder ingediend bij het kantoor van verweerder. Er is geprobeerd om via bemiddeling tot een oplossing te komen, maar zonder resultaat.

1.9    Op 29 april 2013 heeft klager een klacht ingediend bij de deken, die de klacht vervolgens bij brief van 15 november 2013 aan de raad heeft gestuurd.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij onrechtmatig een akte wijziging van eis d.d. 31 januari 2012 heeft genomen, waarmee verweerder alle vorderingen van klager op zowel A[…] N.V. als Al[…] B.V. onrechtmatig heeft ingetrokken ten behoeve van zowel zijn eigen belang als het belang van A[…] c.s.;

b)    hij zonder enige wettelijke grondslag de tijdelijke Ah[…] suppletie (WAO) vorderde van A[…] B.V., terwijl klager hem er op gewezen heeft dat dit niet logisch is;

c)    hij zonder toestemming van klager bepaalde passages in de akte van de eiswijziging opnam en later weigerde om bewijsstukken toe te zenden van de instemming van klager met deze passages;

d)    hij niet partijdig is geweest in de beroepsprocedure door het verworven recht van klager op vorderingen op K[…] N.V. te ontnemen;

e)    hij weigerde om de onrechtmatige intrekking van de vorderingen van klager vóór indiening van de memorie van antwoord d.d. 22 mei 2012 ongedaan te maken;

f)    hij zich na de klacht van klager d.d. 23 maart 2012 niet tijdig op een zorgvuldige wijze heeft onttrokken dan wel klager er niet op heeft gewezen om zich tijdig, vóór indiening van de memorie van antwoord, tot een andere advocaat te wenden teneinde de onrechtmatige intrekking van zijn vorderingen ongedaan te maken;

g)    hij heeft nagelaten om op verzoek van klager bepaalde informatie en stukken  aan het Gerechtshof te verstrekken, waaronder:

-    bankafschriften en uitkeringsspecificaties;

-    een verklaring ex artikel 2:403;

-    arbeidsovereenkomsten met Al[…] B.V.

-    concernstructuur G[…] S.a.r.l.

h)    hij bewust onjuiste of misleidende inlichtingen aan het Gerechtshof heeft verstrekt;

i)    hij heeft geweigerd de concept memorie van grieven met klager te bespreken;

j)    hij heeft geweigerd klager de opdrachtbevestiging met een overzicht van de aan zijn kantoor te betalen kosten en afschriften van de toevoeging en van enige uitbestedingsbrief toe te zenden;

k)    hij heeft geweigerd klager een afschrift van de algemene voorwaarden van zijn kantoor en een afschrift van het lidcontract ex artikel 2:53 lid 1 BW te verstrekken;

l)    hij heeft geweigerd om klager een afschrift te verstrekken van het volledige procesdossier in eerste aanleg met inventarislijst dat verweerder gefourneerd heeft;

m)    hij niet bereid was aan klager uit te leggen welk belang hij had met de ongewenste intrekking van zijn vorderingen;

n)    hij op een inconsequente, ongeloofwaardige en onbetrouwbare wijze heeft gehandeld door de vorderingen van klager tegen K[…] B.V. en Al[…] B.V. niet serieus te noemen, maar door wel proceskosten van hen te vorderen;

o)    hij de plaatsvervangend deken in de klachtprocedure onjuist heeft geïnformeerd over de ontslagaanzegging door A[…] B.V.;

p)    hij aan het Gerechtshof heeft meegedeeld dat klager per 1 januari 2001 in dienst van A[…] zou zijn gekomen.

3    BEOORDELING

3.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdelen a), b), c), d), g), h) i), m), n) en p)

3.2    De voorzitter zal de klachtonderdelen a), b), c), d), g), h) i), m), n) en p) gezamenlijk behandelen nu deze klachten alle de verwijten aan verweerder betreffen rondom de indiening van de memorie van grieven c.q. wijziging van eis. Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen is uitgangspunt de vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste is gediend. Voorwaarde daarbij is wel dat de advocaat aan zijn cliënt duidelijk moet maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. In dit geval is genoegzaam komen vast te staan dat verweerder klager uitgebreid en herhaaldelijk schriftelijk heeft duidelijk gemaakt op welke wijze hij de zaak van klager wilde aanpakken en welke voorwaarden klager diende te accepteren om met verweerder in zee te gaan. Verweerder heeft er geen misverstand over laten bestaan dat hij de zaak van klager in appel slechts wilde behandelen indien klager uitdrukkelijk en schriftelijk zou instemmen met de door verweerder geadviseerde strategie. Dat het verweerders goed recht was voor deze opstelling te kiezen komt voort uit de hiervoor vermelde beleidsvrijheid die de advocaat heeft. Dat verweerder voor deze aanpak heeft gekozen acht de voorzitter overigens begrijpelijk gezien de voorgeschiedenis van klager met een groot aantal advocaten die hem zijn voorgegaan en die zich hebben onttrokken aan de zaak. Het is vervolgens de eigen keuze van klager om zich ofwel neer te leggen bij de strategie van verweerder ofwel de zaak van verweerder terug te nemen.

3.3    Uit het dossier blijkt dat klager schriftelijk, bij zijn brieven van 13 en 16 januari 2012, heeft ingestemd met de wijze waarop verweerder de zaak wilde aanpakken. Nu klager uitdrukkelijk en schriftelijk de strategie van verweerder heeft geaccepteerd, kan hij naar het oordeel van de voorzitter niet nadien een andere strategie van verweerder eisen. Wanneer klager niet (langer) achter de eerder geaccordeerde strategie stond, had hij de bijstand door verweerder eigener beweging dienen te beëindigen. Van enig eigen belang van verweerder bij het intrekken van de vorderingen van klager of van optreden door verweerder in het belang van A[…] c.s. is de voorzitter niet gebleken.

3.4    Voornoemde klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdelen e) en f)

Met deze klachtonderdelen stelt klager dat verweerder ten onrechte heeft geweigerd om de vorderingen van klager vóór indiening van de memorie van antwoord door de wederpartij ongedaan te maken en dat verweerder zich niet tijdig op een zorgvuldige wijze heeft onttrokken, dan wel klager er niet op heeft gewezen om zich tijdig tot een andere advocaat te wenden teneinde de onrechtmatige intrekking van zijn vorderingen ongedaan te maken. Verweerder heeft klager - terecht - uitgelegd dat het na indiening van de memorie van grieven namens klager niet meer mogelijk was om de inhoud hiervan te wijzigen. Daarnaast heeft verweerder naar het oordeel van de voorzitter terecht gesteld dat klager degene was die de samenwerking ter discussie heeft gesteld, zodat hij er ook zelf voor had kunnen kiezen een andere advocaat te zoeken. Dat verweerder gezien de stellingname van klager zelf geen vertrouwensbreuk heeft opgevoerd, kan hem niet worden verweten, integendeel.

3.5    Ook de klachtonderdelen e) en f) zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel j) en k)

3.6    Klachtonderdeel j) betreft het verwijt dat verweerder heeft geweigerd de opdrachtbevestiging en afschriften van de toevoeging en van enige uitbestedingsbrief aan klager toe te zenden. Dit klachtonderdeel zal gezamenlijk worden behandeld met klachtonderdeel k), waarmee klager verweerder verwijt hem geen algemene voorwaarden van zijn kantoor te hebben verstrekt en hem geen afschrift van het lidcontract te hebben gestuurd. Verweerder heeft aangevoerd dat zijn kantoor geen algemene voorwaarden hanteert, zodat hij deze niet heeft kunnen verstrekken. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder verweerder de zaak van klager wilde aanpakken heeft hij verwoord in diverse brieven aan klager, waaronder de brieven van 5 december 2011 en 4 januari 2012. Uit de brieven die klager daarop aan verweerder stuurde, heeft verweerder mogen afleiden dat klager instemde met de voorwaarden waaronder verweerder zijn diensten zou verrichten. Ook deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel l)

3.7    Met klachtonderdeel l stelt klager dat verweerder zou hebben geweigerd een afschrift te verstrekken van het volledige procesdossier in eerste aanleg met inventarislijst dat verweerder gefourneerd zou hebben. Verweerder heeft blijkens het dossier afschriften gestuurd van de stukken van het procesdossier in eerste aanleg, maar heeft het procesdossier niet gefourneerd. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel o)

3.8    Het klachtonderdeel dat verweerder onjuiste informatie heeft verschaft aan de plaatsvervangend deken in het kader van diens onderzoek mist blijkens het dossier feitelijke grondslag en is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen van klager kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier op 16 december 2013.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten