Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:52
Zaaknummer
H283-2012
Inhoudsindicatie
Advocaat mag afgaan op de informatie van zijn cliënt. Geen omstandigheden gebleken op grond waarvan verweerder zelfstandig onderzoek had moeten doen naar de juistheid daarvan. Niet gebleken dat verweerder psychisch geweld heeft gebruikt tegen klager. Handelen of nalaten van de cliënt van een advocaat kan de advocaat tuchtrechtelijk niet worden aangerekend.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 9 september 2013
in de zaak H283-2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klager
gemachtigde:
B
tegen:
C
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 18 oktober 2012 met kenmerk k, door de raad ontvangen op 19 oktober 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H, thans OB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het klachtdossier;
- een brief met bijlagen van de gemachtigde van klager d.d. 10 mei 2013.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan .
2.2 Verweerder is advocaat van mr. G, de vader van klager en de ex-echtgenoot van klagers gemachtigde. Klager heeft op 22 mei 2011 een klacht ingediend tegen mr. G. omdat deze de aan hem verschuldigde alimentatie niet betaalde en hij zich in hoedanigheid van advocaat aan de wet zou onttrekken door onder andere een onherroepelijk geworden rechterlijke beschikking niet uit te voeren en zich schuldig te maken aan illegale activiteiten. Mede naar aanleiding van deze klacht heeft de Deken een Dekenbezwaar ingediend tegen mr. G. Het Hof van Discipline heeft naar aanleiding van klachten van derden, bij uitspraak van 13 januari 2012, aan mr. G. de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. De Deken heeft het voornoemd bezwaar van klager ingetrokken omdat er al voldoende andere valide klachten waren ingediend en de klacht van klager niets zou toevoegen. Verweerder heeft vervolgens in de alimentatiekwestie tussen klager en mr. G. namens laatstgenoemde verzocht om nihil stelling van de onderhoudsbijdrage van klager. Daarbij werd onder andere door verweerder aangevoerd dat klager met zijn moeder samenspant in klachtzaken jegens zijn cliënt, die zij dan wel derden jegens zijn cliënt bij de Nederlandse Orde van Advocaten heeft/hebben ingediend, dat klager zelf op de klachtzitting aanwezig was en dat zijn cliënt ervan overtuigd is dat de door de moeder in overleg met klager gecreëerde beeldvorming over mr. G. (…) indirect aan diens schrapping heeft bijgedragen.
Bij brief d.d. 6 augustus 2012 met bijlagen, aangevuld bij brieven d.d. respectievelijk 9 en 13 augustus 2012, h eeft gemachtigde van klager zich namens klager bij de Deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:
a. Verweerder gedraagt zich niet zoals een advocaat betaamt. In een alimentatiekwestie heeft hij klager, namens diens wederpartij, ervan beschuldigd mede verantwoordelijk te zijn voor de schrapping van zijn cliënt als advocaat van het tableau van de Orde van Advocaten terwijl hij wist dat dit niet waar was;
b. Verweerder heeft ontoelaatbaar psychisch geweld toegepast, want hij voert een psychopathisch proces tegen klager;
c. Verweerders cliënt draagt de polis van de uitvaartverzekering die ten behoeve van klager is afgesloten niet aan klager over.
4 VERWEER
Verweerder mocht namens zijn cliënt aanvoeren dat klager een klacht jegens hem had ingediend en dat deze ervan overtuigd is dat die heeft bijgedragen aan de opgelegde maatregel. Verweerder betwist ontoelaatbaar psychisch geweld te hebben uitgeoefend op klager.
5 BEOORDELING
De klacht betreft het optreden van een advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit algemeen uitgangspunt beoordelen.
Ad klachtonderdeel a
5.1 De advocaat dient zich te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet, althans behoort te weten dat die onjuist zijn. Hij mag, bij hetgeen hij ter zitting en in processtukken naar voren brengt, afgaan op mededelingen van zijn cliënt. Alleen in uitzonderingsgevallen is de advocaat gehouden ter zake van die mededelingen een eigen en zelfstandig onderzoek naar de juistheid van die mededelingen in te stellen. Gemachtigde van klager heeft namens klager erkend dat deze een klacht heeft ingediend jegens mr. G. Dat verweerder dit aan de rechtbank heeft medegedeeld valt hem in het licht van het bovenstaande niet te verwijten. Verweerder mocht voorts afgaan op de mededeling van zijn cliënt dat klager aanwezig was bij de behandeling van de tegen hem ingediende klachten. Niet is komen vast te staan dat sprake was van een mededeling waarvan verweerder wist of behoorde te weten dat deze berustte op onjuiste feiten. Eveneens stond het hem vrij namens zijn cliënt naar voren te brengen dat deze er van overtuigd was dat klager en diens gemachtigde indirect aan de schrapping hadden bijgedragen aangezien hij daarmee enkel de visie van zijn cliënt heeft verwoord. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting blijkt naar het oordeel van de raad van omstandigheden op grond waarvan verweerder in het onderhavige geval een zelfstandig onderzoek naar de juistheid van de mededelingen van zijn cliënt had moeten instellen. De raad acht de klacht op dit onderdeel derhalve ongegrond.
Ad klachtonderdeel b
5.2 Verweerder heeft betwist dat hij psychisch geweld heeft gebruikt in de procedure jegens klager. Dit blijkt naar het oordeel van de raad evenmin uit het dossier ofuit hetgeen daaromtrent ter zitting naar voren is gebracht. In dergelijke gevallen, waarin de lezing van partijen omtrent de feitelijke toedracht van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat is in deze zaak niet het geval. De raad zal de klacht op dit onderdeel eveneens ongegrond verklaren.
Ad klachtonderdeel c
5.3 Dit onderdeel van de klacht betreft een feitelijk handelen of nalaten van de cliënt van verweerder waarvoor verweerder niet verantwoordelijk is en dat hem derhalve ook niet tuchtrechtelijk kan worden verweten. De klacht zal derhalve ook op dit laatste onderdeel ongegrond worden verklaard.
Niet is gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak van zijn cliënt, de belangen van de wederpartij onnodig en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad.
6 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl