Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:186

Zaaknummer

L 13 - 2013

Inhoudsindicatie

Het stond verweerder vrij om, in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte, haar standpunten in de procedures naar voren te brengen. Niet gebleken dat verweerder klagers heeft gepest, getreiterd, bedreigd en belasterd.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 1 juli 2013

     in de zaak L13-2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

           

1.    A.

2.    B.

 

 

 

                                           klagers

 

                                           tegen:

           

                                           C.

 

                                           verweerder

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 15 januari 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 6 mei 2013 zijn klagers en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 15 januari 2013 en de daarbij gevoegde stukken;

-       De brief van verweerder d.d. 24 januari 2013 met bijlagen.

 

 

2       FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klagers.

2.2     Klaagster sub 1 heeft een woning verhuurd aan de cliënte van verweerder. Verweerder heeft zijn cliënte bijgestaan in een kort geding tegen klaagster sub 1 op 18 augustus 2011, welk kort geding heeft geresulteerd in een regeling.

2.3     Vervolgens heeft verweerder zijn cliënte bijgestaan in een tweede procedure tegen klaagster sub 1, welke procedure heeft geresulteerd in het vonnis van de kantonrechter te Heerlen d.d. 10 oktober 2012. In dat vonnis is de vordering van verweerders cliënte afgewezen. Met verwijzing naar het proces-verbaal van de zitting in kort geding heeft de kantonrechter geconcludeerd dat verweerders cliënte artikel 21 Rv had geschonden door in de tweede procedure te stellen dat de inboedel haar eigendom was, terwijl zij tijdens de zitting in kort geding had toegegeven dat deze niet haar eigendom was.

2.4     Tegen het vonnis d.d. 10 oktober 2012 heeft verweerder hoger beroep aangetekend.

2.5     Verweerders cliënte heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat klager sub 2 een van haar geleende scooter had beschadigd, op basis waarvan verweerder klager sub 2 heeft gesommeerd tot vergoeding van de schade, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zouden worden getroffen.

 

3       KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    hij feiten bij de rechter poneert waarvan hij weet, althans kan weten, dat deze onwaar zijn;

 

2.    door het optreden van verweerder voelen klagers zich gestalkt en bedreigd.

3.2     Klachtonderdeel 1 is enkel ingediend door klaagster sub 1. Klachtonderdeel 2 is ingediend door beide klagers. Met “stalken” bedoelen klagers: pesten, treiteren, dreigen met hoge onkosten en laster.

 

 

 

4       VERWEER

          Klachtonderdeel 1

4.1     Verweerder heeft als advocaat een volledige vrijheid om zijn cliënte bij te staan en daarbij geëigende maatregelen te nemen. Nergens blijkt uit dat de inboedel in eigendom toebehoorde aan klaagster sub 1. De griffier heeft de betreffende mededeling van verweerders cliënte in het proces verbaal verkeerd weergegeven.

          Klachtonderdeel 2

4.2     Van stalking en bedreiging is geen sprake. Verweerder heeft vergeefs aangemaand en aangedrongen op een regeling. Vervolgens heeft verweerder klaagster sub 1 gedagvaard.

 

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

          Klachtonderdeel 1

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is naar het oordeel van de raad niet gebleken dat verweerder de door zijn cliënte ingenomen standpunten grondiger op juistheid had moeten onderzoeken. De raad is van oordeel dat het verweerder vrij stond om, in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte, de standpunten van zijn cliënte in de procedures naar voren te brengen. Niet is komen vast staan dat er voor verweerder een reden was om aan de mededelingen van zijn cliënte ter zake te twijfelen. Mitsdien mocht hij in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte de door zijn cliënte verstrekte informatie aan de kantonrechter mededelen. Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.3     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt niet dat verweerder klagers heeft gepest, getreiterd, bedreigd en belasterd. Het is in zijn algemeenheid zo dat uitlatingen van de advocaat van een wederpartij vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. Verweerder achtte het in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte noodzakelijk om klager sub 2 te sommeren tot vergoeding van schade aan een scooter en om klaagster sub 1 in rechte te betrekken in het huurgeschil. Dit stond hem vrij. Ook het tweede onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.4     De raad komt tot de slotsom dat de klacht in beide onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.  

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013    

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klagers

-        verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klagers

-             verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl