Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:76

Zaaknummer

R. 4108/13.15

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft verzuimd de echtscheidingsbeschikking op correcte wijze te laten betekenen, waardoor de echtscheidingsbeschikking niet kon worden ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.

Inhoudsindicatie

In plaats van ervoor te zorgen dat betekening alsnog op correcte wijze zou plaatsvinden, heeft verweerster, onnodig, een tweede verzoek bij de rechtbank ingediend.

Inhoudsindicatie

In het kader van het tweede echtscheidingsverzoek heeft verweerster verzuimd de noodzakelijke bescheiden bij de rechtbank in te dienen ten gevolge waarvan het verzoek niet-ontvankelijk verklaard is.

Inhoudsindicatie

De raad gaat ervan uit dat verweerster klager niet geïnformeerd heeft over belangrijke aangelegenheden in zijn zaak, zoals het hiervoor genoemde verloop van de eerste en de tweede echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft klager evenmin geïnformeerd over de door haar gemaakte fouten. De stellingen van verweerster dat zij klager wel, telefonisch, zou hebben geïnformeerd worden door klager betwist en zijn niet schriftelijk vastgelegd.

Inhoudsindicatie

Het verwijt van klager aan verweerster dat zij diens mails niet heeft beantwoord, acht de raad gegrond.

Inhoudsindicatie

Met betrekking tot drie van de vijf klachtonderdelen overweegt de raad dat verweerster gelet op haar handelen alsmede haar nalaten in de zaak van klager niet gehandeld heeft zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zij heeft niet de nodige zorg jegens haar cliënt in acht genomen.

Inhoudsindicatie

Voor de gegrond bevonden klachtonderdelen legt de raad verweerster de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 januari 2013 met kenmerk K138 2011/2012 bm/kme, door de raad ontvangen op 16 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2013 in aanwezigheid van gemachtigde van klager, mr. F. en verweerster met haar gemachtigde tevens kantoorgenote mr. V.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 In oktober 2008 heeft klager zich tot verweerster gewend met het verzoek een echtscheidingsprocedure te starten.

2.2 Op 21 oktober 2008 is het echtscheidingsverzoek in de zaak van klager bij de rechtbank Den Haag ingediend.

2.3 Bij beschikking van 25 maart 2009 is de echtscheiding tussen klager en zijn toenmalige echtgenote uitgesproken. Verweerster heeft deze beschikking niet in laten schrijven in de registers van de burgerlijke stand.

2.4 Op 9 februari 2010 heeft verweerster een tweede verzoek strekkende tot echtscheiding ingediend bij de Rechtbank Den Haag.

2.5 Bij e-mailbericht van 3 maart 2010 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

"(…)

hoop het gaat met u goed.ik weet ik moet u nu niet schrijven want het is maar een maand geweest…… ik hoop u heeft alles ingedien.zodra u iets hoort laat me weten.aub.als het 6 maanden duurt heb ik nog 5 te gaan.

(…)".

2.6 Op 3 maart 2010 heeft verweerster klager in reactie meegedeeld dat de stukken een maand geleden ingediend waren bij de rechtbank, dat de stukken openbaar betekend waren en de termijn diende te worden afgewacht.

2.7 Bij beschikking van 14 april 2010 is klager niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek strekkende tot echtscheiding, aangezien niet-tijdig het betekeningsexploot aan de rechtbank was overgelegd en er geen schriftelijke klemmende redenen voor het niet-tijdig overleggen van het exploot waren aangevoerd. Verweerster heeft klager hiervan niet op de hoogte gesteld.

2.8 Bij e-mailbericht van 25 mei 2010 heeft klager verweerster zijn nieuwe postadres doorgegeven.

2.9 Bij e-mailbericht van 2 juli 2010 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

"(…)

28 julie van deze maand wordt het weer 6 maanden zo als u zei binnen 6 maanden ben ik klaar mee als niet dan heb ik wel moeite mee.want ik had u gezegd ben verloofd met iemand die in het buitenland is n ze wil so spodig mogelijk trouwen want haar familie wil niet gelofen dat ik onder scheiding proceedeur zit zolang daarom doen ze moeilijk met haar.

(…)

ik weet dat u bezig bent.zal even wachten n dan maak ik afpraak einde deze maand.

(…) “

2.10 Bij e-mailbericht van 30 juli 2010 heeft klager verweerster gevraagd naar de stand van zaken, alsmede het zaaknummer bij de rechtbank.

2.11 Bij e-mailbericht van 30 augustus 2010 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

"(…)

wil graag weten hoe lang nog.ik heb self contact opgenomen met rechtbank maar heb zaak nummer nodig.ik wacht nog deze maand dan kom ik langs bij u voor een oplossing n met zaak nummer ga ik naar rechtbank.

(…)".

2.12 Bij e-mailbericht van 4 november 2010 heeft klager verweerster gevraagd hoe lang hij nog zou moeten wachten.

2.13 Bij e-mailbericht van 16 december 2010 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

"(…)

ik had gebeld maar door drukte kon ik niet met u spreken .maar heb begrepen van uw assistant u krijght deze maand besckhiking over.ik hoop dat het uit komt.zal u bellen einde deze maand.

(…)".

2.14 Bij e-mailbericht van 8 januari 2011 heeft klager verweerster meegedeeld dat hij besloten heeft een andere advocaat te nemen en dat hij op 24 januari 2011 zijn originele documenten zou komen ophalen.

Klager heeft verweerster voorts onder meer geschreven:

“(… )

bijna 3 jaar van mijn leven weg door deze procedure…ik vind het gonoeg….ik wil alles tereug op 24ste van u als u daar niet bent stel uw assistant dat ik ga komen.ik loop er schade onder niet u.toch bedankt voor uw mooite.…ik weet u gaat niet reagearen maar het hoef ook niet.

(… )".

2.15 Bij e-mailbericht van 27 januari 2011 heeft klager verweerster gevraagd om de originele huwelijksakte op te sturen naar zijn nieuwe advocaat.

2.16 Bij e-mailbericht van 27 januari 2011 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

"(…)

Het spijt mij zeer hoe alles is verlopen. Ik weet dat u graag gescheiden wenst te zijn. Met uw advocaat heb ik al contact gehad en de mij ter beschikking staande stukken heb ik naar hem gezonden.

Wellicht kan hij een snellere oplossing voor U bereiken. (…)".

2.17 Bij e-mailbericht van 31 januari 2011 heeft klager verweerster meegedeeld dat zijn nieuwe advocaat niet de originele huwelijksakte ontvangen heeft van verweerster en verweerster gevraagd te laten weten waar die huwelijksakte is en of deze nog wordt opgestuurd.

2.18 Bij brief van 28 februari 2011 heeft de nieuwe advocaat van klager zich tot verweerster gewend en haar meegedeeld dat er nog een mogelijkheid is om de echtscheidingsbeschikking van 25 maart 2009 in te schrijven als er geen openbare betekeningshandelingen zijn verricht en verweerster gevraagd of zij bereid is om de kosten van openbare betekening voor haar rekening te nemen, alsmede geschreven dat hij graag met verweerster overlegt over de ook overigens door klager geleden schade.

2.19 Op 28 april 2011 is een uittreksel van de echtscheidingsbeschikking van 25 maart 2009 gepubliceerd in de staatscourant.

2.20 Op 16 september 2011 is deze echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.21 Bij brief met bijlagen van 15 januari 2013 heeft klager een klacht ingediend bij de deken.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. klager onjuist heeft geïnformeerd en de behandeling van zijn zaak onnodig heeft vertraagd;

b. ten onrechte verzuimd heeft de echtscheidingsbeschikking (alsnog) openbaar te laten betekenen en de echtscheidingsbeschikking te laten registreren in de registers van de burgerlijke stand;

c. klager één of meer mededelingen heeft gedaan waarvan verweerster wist, althans behoorde te weten dat deze onjuist waren;

d. de oorzaak is van de omstandigheid dat klager naar Bengaals recht niet kan trouwen en klager mede dientengevolge schade heeft geleden;

e. geweigerd heeft de opvolgende advocaat van klager te woord te staan en te reageren op zijn brieven en terugbelverzoeken.

4 VERWEER

4.1 Verweerster erkent dat zij niet de zorg aan de zaak van klager besteed heeft zoals zij had moeten doen.

4.2 Verweerster heeft verzuimd om de echtscheidingsbeschikking, die naar aanleiding van het eerste echtscheidingsverzoek afgegeven is, openbaar te laten betekenen. Plaatsing in de staatscourant heeft niet plaatsgevonden. Verweerster niet wist hoe dat moest omdat sinds kort sprake was van het digitaal plaatsen in de staatscourant. Verweerster dacht de zaak op te lossen door een tweede verzoek in te dienen bij de rechtbank. Het tweede verzoek is niet-ontvankelijk verklaard.

4.3 De communicatie tussen klager en verweerster is hoofdzakelijk telefonisch gegaan. Verweerster heeft verzuimd zaken schriftelijk vast te leggen. Verweerster erkent dat zij niet schriftelijk gereageerd heeft op diverse verzoeken van klager om hem te informeren over de stand van zaken. Zij ging er vanuit dt hij haar toch niet zou begrijpen.

4.4 Verweerster kan zich voorstellen dat klager bepaalde mededelingen van haar niet goed heeft begrepen. Verweerster heeft verzuimd om op die momenten zaken alsnog schriftelijk vast te leggen. Verweerster kan zich vinden in het voorlopig dekenoordeel, dat inhoudt dat het geschort heeft aan de schriftelijke vastlegging en communicatie en dat verweerster de belangen van klager niet met de vereiste zorg behartigd heeft.

4.5 Verweerster heeft naar aanleiding van verzoeken van de nieuwe advocaat van klager wel deugdelijk gereageerd. Het dossier is volledig afgegeven. 

5 BEOORDELING

Ten aanzien van de klachtonderdeel a. t/m c.

5.1 De raad ziet aanleiding om deze drie klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.

Vaststaat dat verweerster de eerste echtscheidingsbeschikking niet op correcte wijze heeft laten betekenen, waardoor de echtscheidingsbeschikking niet in de registers van de burgerlijke stand kon worden ingeschreven. Verweerster heeft in plaats van te zorgen dat betekening alsnog op correcte wijze zou geschieden onnodig een tweede verzoek bij de rechtbank ingediend. Inschrijving was immers nog wel mogelijk. Vaststaat verder dat verweerster in het kader van het tweede echtscheidingsverzoek verzuimd heeft noodzakelijke bescheiden bij de rechtbank in te dienen ten gevolge waarvan het verzoek niet-ontvankelijk verklaard is.

5.2 Klager betwist dat verweerster hem telefonisch op de hoogte heeft gesteld van de ontwikkelingen in zijn zaak. Verweerster heeft verzuimd de volgens haar gedane telefonische mededelingen schriftelijk te bevestigen. De raad gaat ervan uit dat verweerster klager niet geïnformeerd heeft over belangrijke aangelegenheden in zijn zaak, zoals het verloop van de eerste en de tweede echtscheidingsprocedure. Evenmin is gebleken dat verweerster klager geïnformeerd heeft over de door haar gemaakte fouten.

5.3 Voorts gaat de raad ervan uit dat verweerster niet gereageerd heeft op de talloze verzoeken die klager per e-mail aan haar gericht heeft, in welke mails klager verweerster tevens gewezen heeft op de grote belangen, die er voor hem waren om de echtscheidingsbeschikking in te schrijven.

5.4 Verweerster heeft bovendien niet, althans onvoldoende, weersproken dat zij klager toen hij bij haar op kantoor was in augustus 2010 niet geïnformeerd heeft over de beschikking van de rechtbank waarbij het verzoek niet-ontvankelijkheid verklaard is.

5.5 Gelet op het handelen alsmede het nalaten van verweerster in de zaak van klager, heeft verweerster niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zij heeft niet de nodige zorg jegens haar cliënt in acht genomen.

5.6 De klachtonderdelen a. tot en met c. zijn gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d.

5.7 Aan de hand van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting heeft de raad niet kunnen vaststellen of en zo ja in hoeverre de stelling van klager dat hij nu ten gevolge van de handelwijze van verweerster, althans haar nalaten, niet naar Bengaals recht kan trouwen, juist is.

5.8 Daarenboven komt dit klachtonderdeel geen zelfstandige betekenis toe, aangezien het hier een gevolg betreft van het niet gehandeld hebben zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Ten aanzien van klachtonderdeel e.

5.9 Op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting heeft de raad

niet kunnen vaststellen of en zo ja, in hoeverre verweerster nagelaten heeft de nieuwe advocaat van klager tijdig te informeren.

Het klachtonderdeel is ongegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerster heeft in de zaak van klager fout op fout gemaakt. Er is sprake van juridische fouten, het niet op de hoogte stellen van klager van belangrijke feiten, en het niet reageren op herhaalde verzoeken van klager. Bovendien heeft verwee4rster de onderhavige kwestie niet gemeld bij haar verzekeraar, terwijl zij dit wel aan de deken beloofd had. Daarenboven is de raad niet gebleken dat  de kantoororganisatie van verweerster zodanig is, dat herhaling zal worden voorkomen.

6.2 Enkel omdat er geen sprake is van eerdere tuchtrechtelijke veroordeling, zal de raad volstaan met een volledig voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk.

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen a. tot en met c. gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-  legt aan verweerster de maatregel op van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand;

-  bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de raad van discipline later anders mocht oordelen op grond dat verweerster zich binnen de hierna te vermelden proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- (de gemachtigde van) klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl