Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4420

Zaaknummer

R308-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder voorafgaand aan het leggen van de conservatoire beslagen meer onderzoek had moeten verrichten dan hij heeft gedaan of anderszins grenzen van de aan hem toekomende vrijheid heeft overschreden.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 3 juni 2013

     in de zaak R308-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        A

                                       

                                        klager

 

 

 

                                        tegen:

                                       

                                        B

 

                                        verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 20 november 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 8 april 2013 is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 20 november 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          De nagekomen brief van klager d.d. 2 april 2013.

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder is de advocaat van de heer S, zijnde de ex-partner van mevrouw G, zijnde de stiefdochter van klager. Bij vonnis d.d. 16 februari 2011 heeft de kantonrechter te M mevrouw G. veroordeeld om een aantal roerende zaken in eigendom toebehorende aan de heer S., aan laatstgenoemde af te geven. Dit vonnis is op 22 februari 2011 aan mevrouw G. betekend.

2.2     Voorafgaand aan de gerechtelijke procedure, die resulteerde in bovengenoemd vonnis, had de deurwaarder in opdracht van verweerder op 29 december 2010 conservatoir beslag gelegd op zaken die zich bevonden in de woning van mevrouw G.

2.3     Op 9 en 12 augustus 2011 heeft verweerder in opdracht van de heer S., na daartoe verkregen verlof, conservatoir beslag doen leggen op goederen in de woning van  klager en klagers echtgenote en in de woning van klagers stiefzoon. Bij dagvaarding d.d. 22 augustus 2011 heeft verweerder in opdracht van de heer S. gedagvaard (onder meer) klager, klagers echtgenote en klagers stiefzoon. In de dagvaarding is afgifte gevorderd van op 9 resp. 12 augustus 2011 in beslag genomen zaken. Op 25 augustus 2011 heeft verweerder de deurwaarder verzocht om aanvullend beslag te leggen op zaken waarop de deurwaarder aanvankelijk abusievelijk geen beslag had gelegd. 

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij als advocaat van de wederpartij laakbaar heeft gehandeld door de deurwaarder tot vijf keer toe naar de woningen van klager en zijn stiefzoon te sturen voor het leggen van beslag.

 

4        VERWEER

4.1     Verweerder heeft niet laakbaar gehandeld. De deurwaarder is twee keer bij klager geweest en drie keer bij G. Hierin is bij beiden ook één maal de betekening inbegrepen.

 

 

 

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de raad niet gebleken dat verweerder voorafgaand aan het leggen van de beslagen meer onderzoek had moeten verrichten dan hij heeft gedaan. Kennelijk achtte verweerder het op basis van het door zijn cliënt verschafte feitenmateriaal in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt noodzakelijk om de conservatoire beslagen te doen leggen. De raad is van oordeel dat verweerder daarbij de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid niet heeft overschreden. Derhalve is de raad van oordeel dat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op       4 juni 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-             verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl