Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4338

Zaaknummer

M274-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken van onvoldoende voortvarend handelen zijdens verweerder, niet gebleken dat verweerder zonder klager te informeren en zonder klagers toestemming een bedrag van € 2.833,- aan honorarium heeft geïncasseerd. Niet gebleken van excessief declareren. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen urenspecificatie te sturen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 6 mei 2013

     in de zaak M 274-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        A

 

                                        klager

 

 

 

                                        tegen:

                                     

                                         B

 

                                        verweerder

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 3 oktober 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 4 maart 2013 is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 3 oktober 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          de nagekomen brief van klager d.d. 1 oktober 2012.

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager is de vader en gemachtigde van zijn dochter O, die in 2008 het slachtoffer is geworden van een medische fout, gemaakt door het Z. Verweerder heeft klager en zijn dochter vanaf mei 2011 bijgestaan in de letselschadezaak. In januari 2012 is de zaak geschikt en heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Z een vaststellingsovereenkomst op papier gezet die klager op 12 april 2012 heeft ondertekend.

2.2     De vaststellingsovereenkomst bepaalde onder meer dat aan klager zou worden betaald een bedrag van € 4.000,-- strekkende tot vergoeding van materiële en immateriële schade. De vaststellingsovereenkomst bepaalde voorts dat de kosten ter zake de door verweerder verrichte werkzaamheden waren vastgesteld op een bedrag van € 2.833,87 en dat deze kosten eveneens door Z zouden worden voldaan.

2.3     Omdat de buitengerechtelijke kosten volledig door het Z zijn voldaan, heeft verweerder bij klager geen kosten in rekening gebracht.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1. hij na aanvaarding van de opdracht de zaak niet voortvarend genoeg heeft aangepakt; hij heeft zeven maanden gewacht met het ondernemen van enige actie;

2. hij zonder klager te informeren en zonder klagers toestemming een bedrag van € 2.833,-- aan honorarium heeft geïncasseerd in de maand februari 2012 en hij zijn werkzaamheden vóór het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst in mei 2012 heeft gestaakt (verweerders laatste e-mailbericht aan klager dateert van maart 2012);

3. hij een honorarium heeft bedongen dat niet in verhouding staat tot de schadevergoeding die hij heeft gerealiseerd (€ 2.155,--);

4. hij noch een factuur noch een urenspecificatie heeft verstrekt.

 

 

4        VERWEER

4.1     De klacht is ongegrond. Verweerder heeft zijn werkzaamheden voldoende voortvarend en naar behoren verricht. Zoals overeengekomen en gebruikelijk is in letselschadezaken heeft verweerder, nadat overeenstemming was bereikt, zijn declaratie ter zake de buitengerechtelijke kosten op naam van de wederpartij gesteld en bij haar ingediend. De wederpartij heeft de declaratie op grond van de dubbele redelijkheidstoets beoordeeld en rechtstreeks aan verweerder voldaan. Dit is volledig in overeenstemming met hetgeen met klager is overeengekomen en bovendien de gebruikelijke wijze van declareren in letselschadezaken.

4.2     Omdat de buitengerechtelijke kosten volledig door de wederpartij zijn voldaan, zijn aan klager geen kosten in rekening gebracht. De vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is dan ook niet ten koste van de schadevergoeding gegaan. Nu klager akkoord is gegaan met de schikking en de vaststellingsovereenkomst door hem is ondertekend is hij akkoord gaan met de schadevergoeding en met de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.

4.3     Omdat klager in januari 2012 weigerde de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen heeft verweerder aangegeven dat hij onder die omstandigheden niets meer voor klager kon betekenen. Verweerder heeft klager gewezen op de mogelijkheid om de zaak over te dragen aan een andere advocaat. Klager heeft daarop niet meer gereageerd en heeft de zaak ook niet overgedragen aan een andere advocaat. Klager heeft de vaststellingsovereenkomst uiteindelijk toch op 12 april 2012 ondertekend, waarmee de letselschadezaak volledig is afgewikkeld.

 

5        BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2     Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3     De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

          Klachtonderdeel 1

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder, nadat klager zich in mei 2011 tot hem had gewend voor rechtsbijstand, op 27 mei 2011 een brief heeft gericht aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Z. Bij brief d.d. 23 juni 2011 heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Z gereageerd. De raad stelt derhalve vast dat het verwijt van klager, dat verweerder zeven maanden heeft gewacht met het ondernemen van enige actie, feitelijk niet is komen vast te staan. Evenmin is gebleken van overig onvoldoende voortvarend handelen zijdens verweerder. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.5     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder, nadat overeenstemming was bereikt, zijn declaratie ter zake de buitengerechtelijke kosten op naam van de wederpartij gesteld en bij haar ingediend. De wederpartij heeft de declaratie akkoord bevonden en aan verweerder voldaan. Dit is de gebruikelijke gang van zaken in letselschadezaken en ter zake van zijn handelwijze kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

5.6     Bovendien is klager in januari 2012 akkoord gegaan met de schikking en is de vaststellingsovereenkomst in april 2012 door hem ondertekend, zodat hij uitdrukkelijk akkoord is gegaan met de schadevergoeding en met de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Derhalve is niet gebleken dat verweerder, zoals klager stelt, zonder klager te informeren en zonder klagers toestemming een bedrag van € 2.833,-- aan honorarium heeft geïncasseerd.

5.7     Als niet dan wel onvoldoende weersproken is komen vast te staan dat klager in januari 2012 weigerde de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, dat verweerder toen bij klager heeft aangegeven dat hij onder die omstandigheden niets meer voor klager kon betekenen en dat klager zich kon wenden tot een andere advocaat. Klager heeft daarop niet meer gereageerd en heeft de vaststellingsovereenkomst uiteindelijk op 12 april 2012 ondertekend. De raad is op basis van de gegeven omstandigheden van oordeel dat verweerder van het feit dat hij zijn rechtsbijstand heeft gestaakt voordat klager de vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend evenmin een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

5.8     De raad is van oordeel dat klachtonderdeel 2 ongegrond moet worden verklaard.

          Klachtonderdeel 3

5.9     De klacht dat verweerder een honorarium heeft bedongen dat niet in verhouding staat tot de schadevergoeding die hij heeft gerealiseerd, naar de stelling van klager een bedrag van € 2.155,--, mist feitelijke grondslag. Blijkens de aan de raad overgelegde stukken is immers een schadevergoeding aan klager toegekend van € 4.000,--.

5.10   De raad overweegt dat, voor zover klager beoogt te klagen over de hoogte van verweerders declaratie, de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten, doch slechts waakt tegen excessief declareren. Hiervan is in deze niet gebleken. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 4

5.11   Nu de buitengerechtelijke kosten volledig door de wederpartij zijn voldaan en aan klager geen kosten in rekening zijn gebracht, spreekt het voor zich dat verweerder aan klager geen factuur met urenspecificatie heeft gestuurd. Niet valt in te zien dat verweerder hierdoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

5.12   De raad komt tot de slotsom dat de klacht in al haar onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op       7 mei 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl