Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:3

Zaaknummer

R. 4060/12.194 (II)

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de behandeling van de zaak van klaagster van een kantoorgenoot overgenomen.

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerder dat hij haar onvoldoende professioneel juridisch advies heeft gegeven met betrekking tot het handhaven van een aantal procedures en haar niet deugdelijk heeft geadviseerd over het al dan niet intrekken van deze procedures gelet op verzoeken van de advocaat van de wederpartij.

Inhoudsindicatie

De raad overweegt dat verweerder klaagster uitgebreider had moeten informeren naar aanleiding van de faxberichten van de advocaat van de wederpartij, meer in het bijzonder over de (financiële) consequenties van het voortzetten van de procedure.

Inhoudsindicatie

In zoverre is verweerder tekortgeschoten.

Inhoudsindicatie

De klacht is in zoverre gegrond. Verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 25 oktober 2012 met kenmerk R 12/13/04 ml, door de raad ontvangen op 26 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 februari 2013 in aanwezigheid van klaagster met haar zuster alsmede verweerder en diens kantoorgenote mr. J. Deze klacht is gelijktijdig behandeld met de klacht van klaagster tegen mr. J. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Mr. J. heeft de belangen van klaagster behartigd in een echtscheidingsprocedure en een alimentatieprocedure, alsmede in met de echtscheiding verband houdende procedures. Verweerder heeft met ingang van 19 augustus 2011 de belangenbehartiging overgenomen.

2.2    Bij beschikking van 1 november 2010 is tussen klaagster en haar toenmalige echtgenoot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de voormalige echtelijke woning aan de man is toegedeeld.

2.3    Mr. J. heeft een dagvaardingsprocedure geëntameerd, teneinde te komen tot wijziging van de beschikking van 1 november 2010 op het punt van de toedeling van de voormalige echtelijke woning. De dagvaarding is op 21 juli 2011 uitgebracht aan de wederpartij van klaagster.

2.4    Klaagster is bij vonnis in kort geding van 29 juli 2011 veroordeeld tot het ontruimen van de voormalige echtelijke woning binnen zes weken na betekening van het vonnis.

2.5    Bij e-mailbericht van 19 augustus 2011 heeft verweerder klaagster onder meer een bericht van mr. J. toegestuurd van 19 augustus 2011 waarin is vermeld dat mr. J. gehoor geeft aan het verzoek van klaagster om de zaak verder te laten behandelen door verweerder.

2.6    Verweerder heeft namens klaagster hoger beroep aangetekend van het kort gedingvonnis van 29 juli 2011.

2.7    Bij e-mailbericht van 26 augustus 2011 heeft verweerder klaagster een afschrift toegestuurd van de hoger beroep dagvaarding en meegedeeld dat in het hoger beroep, bij voorlopige voorziening, om opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 29 juli 2011 wordt verzocht.

2.8    De voormalige echtelijke woning is op 20 september 2011 ontruimd. Vanaf die datum verblijft klaagster niet meer in de voormalige echtelijke woning.

2.9    Bij brieven van 22 en 26 september 2010, alsmede 7 oktober 2011, heeft de advocaat van de wederpartij van klaagster verweerder verzocht om overleg te plegen over de lopende procedures bij de rechtbank en het hof en het beëindigen van de procedures, ten einde kosten voor klaagster te voorkomen.

2.10    Bij e-mailbericht van 7 oktober 2011 heeft verweerder klaagster een afschrift van de brief van de advocaat van de wederpartij toegestuurd en gevraagd of dit enig ander licht op de zaak werpt.

2.11    Bij e-mailbericht van 10 oktober 2011 heeft de zuster van klaagster, namens klaagster, onder meer geschreven:   

"(…)

Zij zal dan ook niet afwijken van het hoger beroep kort geding ontruiming alsmede de nieuwe bodemprocedure.   

(…)".

2.12    Bij faxbericht van 24 oktober 2011 heeft de advocaat van de wederpartij onder meer geschreven:

“(…)

Het lijkt mij dat genoemde ontwikkeling het onnodig maakt om de lopende procedures (bij het hof en de rechtbank) voort te zetten. Wellicht kunt u het één en ander met uw cliënte bespreken)?).

(…)”

2.13    Bij e-mailbericht van 25 oktober 2011 heeft verweerder het faxbericht van 24 oktober 2011 aan klaagster toegestuurd en onder meer geschreven:

“(…)

Bijgaand doe ik u toekomen een afschrift van het schrijven van [advocaat wederpartij] naar de inhoud waarvan ik u verwijs. Graag verneem ik uw reactie.

(…)”

2.14    Op 31 oktober 2011 heeft de advocaat van de wederpartij van klaagster een memorie van antwoord in incident genomen en geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring van klaagster in haar appel in verband met een gebrek aan belang.

2.15    In november 2011 heeft mr. A., de huidige advocaat van klaagster, de behandeling van de twee lopende procedures overgenomen.

2.16    De advocaat van de wederpartij heeft bij faxbericht van 9 december 2011 mr. A. onder meer geschreven:

“(…)

Uw cliënte wil de procedure begrijpelijkerwijs intrekken/royeren.

(…)

Indien uw cliënte akkoord gaat met het betalen van de proceskosten, dan stelt cliënt als bijkomende voorwaarde dat dit bedrag verrekend wordt met het bedrag dat aan uw cliënte toekomt uit hoofde van de levensverzekering.

(…)".

2.17    Mr. A. heeft beide procedures doen beëindigen door doorhaling c.q. royement.

2.18    Mr. A. heeft verweerder en zijn kantoorgenoot aansprakelijk gesteld voor de schade die klaagster heeft geleden doordat de procedures onnodig zijn gestart c.q. onnodig zijn voortgezet. Klaagster vordert een bedrag van

€ 2.665,-- aan vergoeding.

2.19    Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben elke aansprakelijkheid afgewezen.

2.20    Bij brief van 25 mei 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat deze klaagster geen althans onvoldoende professioneel juridisch advies heeft gegeven met betrekking tot de consequenties van het handhaven van de hoger beroep procedure en de bodemprocedure aangaande de echtelijke woning. Tevens heeft verweerder nagelaten klaagster deugdelijk te adviseren over het al dan niet intrekken van de procedures gelet op de verzoeken van de advocaat wederpartij daartoe.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft, net zoals zijn kantoorgenoot, de belangen van klaagster behoorlijk behartigd. De correspondentie van de advocaat van de wederpartij is telkenmale doorgestuurd naar klaagster. Verweerder en diens kantoorgenote hebben de uitdrukkelijke instructie van klaagster gehad om ervoor te zorgen dat zij zo lang mogelijk in de echtelijke woning kan blijven wonen. In dat kader zijn de procedures gestart zowel voor als na het vonnis in kort geding.

4.2    De berichtgeving van de advocaat van de wederpartij is nooit aanleiding geweest voor klaagster om verweerder te verzoeken één of meerdere procedures in te trekken.

4.3    Het dossier van klaagster is op verzoek van haar huidige advocaat, aan deze advocaat toegestuurd. Miscommunicatie heeft geleid tot wat latere doorzending dan normaal te doen gebruikelijk.

4.4    Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

5    BEOORDELING

5.1    Vaststaat dat verweerder de van de advocaat van de wederpartij afkomstige correspondentie aan klaagster heeft gestuurd. Klaagster heeft hierop in ieder geval bij e-mailbericht van 10 oktober 2011 gereageerd. Deze reactie kan de raad niet anders duiden dan dat klaagster verweerder verzoekt om de lopende procedures voort te zetten.

5.2    Verweerder had klaagster evenwel uitgebreider dienen te informeren naar aanleiding van de faxberichten van de advocaat van de wederpartij, meer in het bijzonder had verweerder klaagster dienen te wijzen op de (financiële) consequenties en meer inhoudelijk van advies met betrekking tot de gevolgen van het voortzetten van de procedure dienen te geven.

5.3    In zoverre is verweerder te kort geschoten en de klacht gegrond.

6    MAATREGEL

Gelet op de aard en ernst van verweerders gedragingen acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

7       BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard,T. Hordijk, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2013.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl