Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:160

Zaaknummer

OB 155 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerder treedt op tegen X en zijn persoonlijke holding. Deze holding is een voormalig cliënt van kantoorgenoten van verweerder. Optreden tegen X staat verweerder vrij aangezien X zelf nooit cliënt is geweest. Optreden tegen de holding van X valt onder de uitzondering in regel 7 lid 5.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 9 december 2013

in de zaak OB 155 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A.

 

 

       

klagers

 

tegen:

 

B.

 

                                        verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 14 mei 2013 met kenmerk nr. 48-13-057K, door de raad ontvangen op 15 mei 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 oktober 2013 in aanwezigheid van klagers, de gemachtigde van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 14 mei 2013, alsmede van de nagekomen brief van de deken van 22 mei 2013 met bijlagen.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klagers houden aandelen in diverse vennootschappen, waaronder X B.V.. Deze vennootschap is in het kader van een huurgeschil gedagvaard door Y B.V.. Y B.V. wordt daarbij bijgestaan door verweerder, die werkzaam is bij D. N.V. te Eindhoven.

2.2     D. N.V. te Eindhoven heeft in het verleden de belangen behartigd van I.B.V.. In een procedure is I. B.V. als procespartij vertegenwoordigd door een tweetal kantoorgenoten van verweerder. Bij brief d.d. 25 februari 2013 heeft verweerder aan de heer A. een brief gestuurd waarin hij namens Y. B.V. persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld op grond van onrechtmatige daad. De brief is nadrukkelijk aan de heer A. gericht en niet aan I. B.V.. I. B.V. wordt in de brief echter wel genoemd. De heer A. wordt namelijk gesommeerd om de betalingsverplichtingen ten opzichte van Y B.V. na te komen, bijvoorbeeld door I. B.V. zekerheid te laten stellen. Naar aanleiding van die brief heeft de gemachtigde van klagers contact opgenomen met een van de kantoorgenoten van verweerder en aangegeven dat verweerder zich dient terug te trekken uit de zaak die hij voor Y B.V. in behandeling heeft, aangezien sprake zou zijn van een tegenstrijdig belang. Verweerder deelt dat standpunt niet, waarna klagers deze kwestie bij brief van 6 maart 2013 aan de deken hebben voorgelegd.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder optreedt in een kwestie waarin klagers worden aangesproken, terwijl zijn kantoor in het verleden de belangen heeft behartigd van klaagster sub 2, voor wie klager sub 1 als contactpersoon optrad.

 

4          VERWEER

4.1     Verweerder stelt dat hij al vanaf eind december 2012 de belangen van Y B.V. behartigt. Op 7 januari 2013 heeft verweerder de wederpartij van Y B.V. voor het eerst aangeschreven. Deze brief is per e-mail aan de heer A. toegezonden. De heer A. is derhalve al vanaf 7 januari 2013 bekend met de betrokkenheid van verweerder in dit dossier. Verweerder heeft bij brief van 25 februari 2013 uitsluitend de heer A. persoonlijk aansprakelijk gesteld. I. B.V. is niet aansprakelijk gesteld door verweerder. Het kantoor van verweerder heeft nimmer voor de heer A. opgetreden. Enkel de belangen van I. B.V. zijn behartigd, maar aangezien die niet aansprakelijk is gesteld, is geen sprake is van enig tegenstrijdig belang. Verweerder stelt  daarnaast dat zijn kantoor niet over vertrouwelijke informatie ten aanzien van klagers beschikt en de onderwerpen van de geschillen wezenlijk verschillen.

 

5          BEOORDELING

5.1      Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raad vastgesteld dat de heer A. persoonlijk aansprakelijk is gesteld, maar dat I. B.V. niet aansprakelijk is gesteld. Door verweerder werd gezegd dat hij dat wellicht in de toekomst nog wel gaat doen. Partijen hebben derhalve de raad nadrukkelijk verzocht om zowel een oordeel te geven over het optreden tegen de heer A. als over een mogelijk optreden tegen I. B.V..

5.2      De heer A. is zelf nooit cliënt geweest van het kantoor van verweerder. Regel 7 lid 4 van de Gedragsregels 1992 bepaalt dat het de advocaat niet is toegestaan tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot van hem op te treden, behoudens het bepaalde in de volgende leden. Deze regel dient derhalve enkel ter bescherming van de cliënt. Nu de heer A. zelf geen cliënt van verweerder of van het kantoor van verweerder is of is geweest, is de klacht voor zover die betrekking heeft op de heer A. ongegrond.

5.3      In hetgeen ter zitting is besproken ziet de raad geen grond voor vereenzelviging van de heer A. met I. B.V.. Het enkele feit dat I. B.V. een persoonlijke holding van de heer A. is, is daarvoor onvoldoende.

5.4     Voor wat betreft een mogelijk optreden tegen I. B.V. overweegt de raad als volgt. I. B.V. is wel een voormalig cliënt van een kantoorgenoot van verweerder. I. B.V. kan dus in beginsel een beroep doen op de bescherming die regel 7 lid 4 biedt. Regel 7 lid 5 kent echter een uitzondering. In die regel wordt bepaald dat de advocaat van het bepaalde in regel 7 lid 4 kan afwijken indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

          1.    De aan de advocaat toevertrouwde of toe te vertrouwen belangen betreffen niet dezelfde kwestie als die ten aanzien waarvan de voormalige cliënt werd of wordt bijgestaan door de advocaat of een kantoorgenoot.

          2.    De advocaat of zijn kantoorgenoot beschikt niet over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt of bestaande cliënt, danwel zaaksgebonden informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt of de bestaande cliënt betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt of de bestaande cliënt.

          3.    Ook overigens is niet van redelijke bezwaren gebleken.

5.5     Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hem een beroep toekomt op de uitzondering van regel 7 lid 5. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat de kwestie die hij voor Y B.V. in behandeling heeft niet dezelfde is als die waarvoor zijn kantoorgenoten I.B.V. hebben bijgestaan. Ook is er geen enkel verband tussen die kwesties. Aan de eerste voorwaarde van regel 7 lid 5 is derhalve voldaan.

5.6     Verweerder heeft ter zitting gesteld dat hij niet beschikt over vertrouwelijke informatie die van belang kan zijn in de zaak tegen I. B.V., en van het tegendeel is – uit de ter zitting voorhanden zijnde, beperkte informatie -  Desgevraagd hebben klagers toegelicht dat de kantoorgenoten van verweerder mogelijk zouden beschikken over verhaalsinformatie. Dit is echter in het algemeen geen vertrouwelijke informatie, aangezien deze (ook) uit diverse openbare registers, zoals de kamer van koophandel en het kadaster, kan worden gehaald. Klager heeft niet duidelijk gemaakt welke vertrouwelijke informatie die van belang kan zijn in de zaak tegen I. B.V. verweerder mogelijk tot zijn beschikking heeft. De raad gaat er derhalve - nogmaals: op basis van de naar de aard der zaak beperkte informatie die hij op dit moment ter beschikking heeft - van uit dat aan de tweede voorwaarde van regel 7 lid 5 is voldaan.

5.7     Ook aan de derde voorwaarde lijkt te zijn voldaan, aangezien (vooralsnog) ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken. Verweerder komt derhalve een beroep op de uitzondering van regel 7 lid 5 toe.

5.8     De klacht van klagers is derhalve ongegrond.

                     

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van de Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2013.                 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 december 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klagers

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klagers

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl