Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:170

Zaaknummer

R. 4377/13.284

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat van de wederpartij.

Inhoudsindicatie

Noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerder de hem toekomende ruime mate van vrijheid als advocaat van de wederpartij te buiten is gegaan, dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Het staat een advocaat vrij op basis van een onherroepelijke uitspraak tot executiemaatregelen over te gaan. Uit het dossier blijkt dat verweerder voorstellen van klager niet onbeantwoord heeft gelaten. Voorts kan uit het dossier niet worden afgeleid dat verweerder op enigerlei wijze misbruik heeft gemaakt van omstandigheden. Op basis van de stukken in het dossier is ook overigens niet gebleken dat verweerder gedane toezeggingen niet is nagekomen of anderszins heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. 

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 29 oktober 2013 met kenmerk K363 2013, door de raad ontvangen op 31 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder behartigt de belangen van de wederpartij van klager.

1.2 Bij vonnis van 16 mei 2012 is klager bij verstek veroordeeld aan de cliënt van verweerder te betalen een bedrag van € 253.161,11 te vermeerderen met de wettelijke rente, een bedrag van € 4.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede de proceskosten en nakosten.

1.3 Het verstekvonnis is op 23 mei 2012 aan klager betekend.

1.4 Nadat betaling uitbleef, heeft de cliënt van verweerder beslag doen leggen onder een aantal bancaire instellingen, het pensioenfonds en de belastingdienst. Geen van die beslagen heeft doel getroffen.

1.5 Per e-mail van 23 augustus 2012 heeft verweerder twee e-mails van klager, gedateerd 24 en 25 juli 2012, beantwoord. In de betreffende mail heeft verweerder namens cliënt te kennen gegeven dat zijn cliënt niet voelde voor een bespreking, tenzij een reëel voorstel door klager zou worden gedaan.

1.6 Vervolgens is er beslag gelegd onder een huurster van klager.

1.7 Op 13 februari 2013 is op verzoek van klager een brief rechtstreeks aan de cliënt van verweerder betekend. Verweerder heeft hierop tevergeefs telefonisch contact met klager gezocht en heeft toen per e-mail van 18 februari 2013 gereageerd.

1.8 Op 20 maart 2013 heeft een bespreking plaatsgevonden met klager en de cliënt van verweerder en verweerder.

1.9 Bij brief van 27 maart 2013 heeft klager een voorstel rechtstreeks aan de cliënt van verweerder gedaan. Hierop is niet gereageerd.

1.10 Op 25 april 2013 heeft klager verweerder verzocht te reageren op zijn brief van 27 maart 2013, hetgeen verweerder bij brief van 8 mei 2013 heeft gedaan. Namens zijn cliënte heeft verweerder het voorstel van klager afgewezen.

1.11 Bij e-mail bericht van 15 juli 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels 1, 7, 8, 17, 18, 19 en 29. Klager heeft voorts gesteld dat verweerder zijn voorstel om tot een minnelijke regeling te komen, onbeantwoord laat en voorts misbruik maakt van de omstandigheden.

  

3. BEOORDELING

3.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij. Het Hof van Discipline hanteert de maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Niet toelaatbaar is echter dat de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of (3) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.2 Noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerder de hiervoor bedoelde hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan, dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Het staat een advocaat immers vrij op basis van een onherroepelijke uitspraak tot executiemaatregelen over te gaan. Uit het dossier blijkt dat verweerder voorstellen van klager niet onbeantwoord heeft gelaten. Voorts kan uit het dossier niet worden afgeleid dat verweerder op enigerlei wijze misbruik heeft gemaakt van omstandigheden. Op basis van de stukken in het dossier is ook overigens niet gebleken dat verweerder gedane toezeggingen niet is nagekomen of anderszins heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. 

3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 26 november 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.