Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:8

Zaaknummer

12-350A

Inhoudsindicatie

Klacht van ex-cliënt betreffende kwaliteit van de dienstverlening en declaratiegedrag. Advocaat bleef nieuwe voorschotten vragen terwijl niet duidelijk was welke werkzaamheden werden verricht. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak 12-350A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

  

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 november 2012, door de raad ontvangen op 22 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 april 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad van 20 november 2012 met de stukken 1 t/m 20 zoals die zijn genoemd op de bij de brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft voorts kennis genomen van de bij de mondelinge behandeling van de klacht namens beide partijen overgelegde pleitaantekeningen, en de bij brief van 22 april 2013 overgelegde productie nummer 1 van de zijde van verweerster. De overige door verweerster bij die brief overgelegde producties zijn door verweerster ter zitting ingetrokken en worden derhalve buiten beschouwing gelaten.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft vanaf oktober 2011 tot medio februari 2012 klager bijgestaan als advocaat in zijn echtscheidingszaak. Verweerster heeft bij aanvang van de behandeling van de zaak een bedrag van EUR 3.000 excl. BTW als voorschot bij klager in rekening gebracht, welk bedrag door klager is voldaan.

2.3 Bij e-mail van 21 november 2011 heeft klager aan verweerster gezonden een samenvatting van zijn doelen in de procedure en een samenvatting van de scenario's zoals hij die voor zich zag. Verweerster heeft daarop bij e-mail van dezelfde dag  gereageerd en toegezegd de volgende dag met een reactie te komen.

2.4 Bij e-mail van 1 december heeft klager aan verweerster geschreven:

“Zou je ons kunnen laten weten wat de voortgang is en wanneer wij jouw reactie op ons plan mogen verwachten? Wij willen graag zeer spoedig voortgang maken (…).”

2.5 Verweerster heeft bij e-mail van dezelfde dag geantwoord en aan klager geschreven:

“Herewith I enclose an example for the agreements between the parents. In the proposal I have received from you, there are many issues that you can fill in in the agreement I have attached.(…)”

2.6 Op 12 januari 2012 heeft verweerster een e-mail aan de advocaat van de wederpartij van klager gezonden, waarmee zij zich als advocaat van klager introduceerde en liet weten dat klager wenst dat zijn zoon bij hem komt wonen.

2.7 Klager heeft bij e-mail van 13 januari 2012 aan verweerster gereageerd, waarin hij schrijft dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij nog een concept van de e-mail van verweerster aan de advocaat van de wederpartij te zien zou krijgen alvorens deze werd verzonden, en dat hij betreurt dat dat niet gebeurd is. Klager heeft voorts geschreven dat dit in zijn ogen negatieve gevolgen heeft gehad. Het slot van zijn brief luidt:

“Can we plase make an appointment as soon as possible so that we can sort out our communication and make clear the strategy and remaining credit that we have?”

2.8 Bij e-mail van 16 januari 2012 heeft verweerster gereageerd en onder andere geschreven:

“(…) Tot slot wil ik weten of je een budget hebt: in het gesprek dat wij hier op kantoor hebben gehad heb ik al aangegeven dat je er met € 3.000,-- excl. BTW niet uitkomt in een zaak waar zoveel discussie is. Ik zal je een uren-overzicht zenden, aan Saskia heb ik al laten weten dat er € 2.500,-- is besteed op dit moment. Dat heb ik snel geschat naar aanleiding van de afrekening per eind december en de daarna verrichte werkzaamheden, de uren vanaf 23 december moet ik nog invoeren, ik zal dat morgen of overmorgen doen en je dan dat overzicht sturen. Het overzicht van 23 december zal ik je vandaag nog zenden.”

2.9 Bij e-mail van 17 januari 2012 heeft verweerster aan klager geschreven:

“Ik heb je gisteren geschreven dat ik je de nota tot en met 23 december zou mailen. Ik ben er achter gekomen dat mijn scan to email nu niet werkt, zodat de nota gisteren niet is verstuurd. Verder heb ik je geschreven dat ik je inzicht zou verstrekken in de kosten tot op vandaag. Dat doe ik hierbij.

De kosten tot en met 23 december jl. bedragen € 1.602,45

De kosten vanaf 23 december jl. tot nu bedragen € 973,87

                                                                         ------------------- 

       € 2.576,32

 De nota tot en met december en de concept-nota over deze maand zal ik je per post sturen. (…)”

2.10 Ter voorbereiding op de mondelinge behandeling van voorlopige voorzieningen in de zaak op 8 februari 2012 hebben klager en verweerster op 6 februari 2012 een bespreking gevoerd. Bij e-mail van 7 februari 2012 heeft klager aan verweerster verzocht om toezending van de concept pleitnotities voor de zitting van een dag later:

“I have not as yet received the summary notes that you promised, of what we discussed last night. Can you please send them to me before 17.00, as I have obligations later this evening that I need to keep?”

2.11 Verweerster heeft de concept pleitnotities aan klager gezonden per e-mail van 21:26 op 7 februari. Klager heeft bij e-mail van de volgende ochtend commentaar geleverd op het concept. Het commentaar is niet meer door verweerster in de pleitnotities verwerkt.

2.12 Omstreeks 13 februari 2012 heeft klager de samenwerking met verweerster verbroken.

2.13 Bij e-mail van 13 februari 2012 heeft klager aan verweerster geschreven:

“As per our telephone conversation last Friday I have decided to stop using your services, effective immediately (…). Please also confirm that you have sent me the invoices and hour declaration by post and please send me the electronic versions of these documents today.(…)”

2.14 En bij e-mail van dezelfde dag:

“Dit is inmiddels mijn vierde formele verzoek om jouw urenspecificatie en facturen. Ik heb deze nog steeds niet ontvangen, noch in de post, noch per e-mail. Graag ontvang ik deze per onmiddellijk.(…)”

2.15 Bij e-mail van 14 februari 2012 heeft verweerster aan klager geschreven:

“Afgelopen vrijdag heb ik je aangegeven (…) je spoedig afschriften van de afrekeningen te zullen zenden. (…) De afrekeningen heb ik je vrijdag jl. toegezegd, zodat je die ook zult ontvangen. Mijn scan doet het weer, de nota van december jl. zal ik zo scannen. Met betrekking tot de laatste periode heb ik je al gezegd dat ik de uren nog moet invoeren en controleren. (…)”

2.16 Bij brief van 20 maart 2012 heeft verweerster aan klager de declaraties voor de periodes december 2011 (na 23 december), januari 2012 en februari 2012 gezonden.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij onvoldoende professionaliteit en zorgvuldigheid heeft betracht met betrekking tot de kosten en de wijze van declareren, als gevolg waarvan zij Gedragsregel 26 heeft geschonden;

b) zij onvoldoende regie heeft gevoerd over de zaak en daarnaast onvoldoende professionaliteit en zorgvuldigheid heeft betracht door een concept processtuk te laat aan klager toegezonden te hebben en niets te hebben gedaan met zijn opmerkingen daarop, en het zonder toestemming verzenden van een e-mail aan de advocaat van de wederpartij.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt voorop dat wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt dient te bespreken. Meer in het algemeen is hij verplicht zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Voorts dient hij zijn cliënt op de hoogte te stellen zodra hij voorziet dat de declaratie aanmerkelijk hoger zal uitvallen dan hij aanvankelijk tegenover zijn cliënt had geschat. Hij dient inzicht te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren.

4.2 De raad stelt vast dat klager herhaaldelijk om een inzicht in het verloop van de kosten heeft gevraagd, welk overzicht door verweerster op 16 januari 2012 aan klager was toegezegd. De declaraties en de urenspecificaties voor de periode na 23 december 2011 heeft verweerster eerst op 20 maart 2012 aan klager verzonden, na op 17 januari 2012 een bedrag aan klager te hebben genoemd zonder inzichtelijk te maken hoe dat bedrag was besteed.

4.3 De raad heeft niet kunnen vaststellen of verweerster haar declaratie en urenspecificatie over de periode tot 23 december 2011 aan verweerster heeft verzonden.

4.4 De raad acht het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de  hoogte van haar kosten. Zonder deugdelijke verantwoording van de besteding van de reeds betaalde voorschotten werden bij klager nieuwe voorschotbedragen in rekening gebracht. Door deze handelwijze is er onnodige druk op de relatie tussen klager en verweerster ontstaan.

4.5 Het verweer van verweerster dat zij niet eerder declaraties en urenspecificaties kon verzenden doordat zij problemen had met haar IT systemen en dat zij haar uren nog moest invoeren in haar tijdschrijfsysteem, kan niet slagen. Deze omstandigheden horen naar het oordeel van de raad voor rekening van verweerster te blijven.

4.6 De raad zal klachtonderdeel a) dan ook gegrond verklaren.

4.7 Voorzover klager heeft beoogd te klagen over de hoogte van de declaratie, merkt de raad op dat volgens vaste jurisprudentie van de tuchtrechter zij niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals de civiele, de geschillen- of de begrotingsprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren. Van dat laatste is hier blijkens het klachtdossier geen sprake.

4.8 Ten aanzien van het klachtonderdeel b) dat klaagt over de wijze waarop verweerster de zaak heeft behandeld, overweegt de raad als volgt. Nu men in redelijkheid van mening kan verschillen wat de beste aanpak van een zaak is, dient de tuchtrechter de kwaliteit van het optreden en van de adviezen van de advocaat met enige terughoudendheid te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist is opgetreden of heeft geadviseerd en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan deze maatstaf worden getoetst.

4.9 De gedragingen van verweerster zijn, gemeten naar genoemde maatstaf, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad oordeelt dat verweerster er wellicht beter aan had gedaan om de concept pleitnotities voor de zitting van 8 februari 2012 eerder aan klager ter beschikking te stellen, maar nu klager tijdens de mondelinge behandeling van deze klacht heeft verklaard dat hij in de betreffende zitting de gelegenheid heeft gehad om de omissies van verweerster recht te zetten, zijn belangen kennelijk niet geschaad.

4.10 Ten aanzien van de e-mail die verweerster naar de advocaat van de wederpartij heeft gestuurd zonder die eerst met klager af te stemmen, heeft klager naar voren gebracht dat als gevolg van die e-mail zijn zoon nadeel heeft ondervonden doordat zijn moeder psychische druk op hem heeft uitgeoefend. Klager meent dat, gelet op de delicate verhoudingen tussen partijen, het voor de hand had gelegen als verweerster een en ander eerst met klager had afgestemd. Verweerster stelt zich op het standpunt dat de betreffende e-mail binnen haar mandaat lag doordat het een invulling was van de strategie die klager en verweerster waren overeengekomen.

4.11 De raad overweegt dat zij niet heeft kunnen vaststellen of dat inderdaad het geval was, alsmede of de beweerde gevolgen van de e-mail voor verweerster evident voorzienbaar waren. Wat daar van zij, verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door voorafgaand aan de door klager gewenste voorlopige voorzieningenprocedure contact te zoeken met de advocaat van de wederpartij ten einde te trachten er alsnog op een minnelijke wijze  uit te komen. Dat door deze handelwijze de belangen van klager zijn geschaad is de raad niet gebleken. Gemeten naar de hiervoor genoemde maatstaf beoordeelt de raad dit klachtonderdeel dan ook als ongegrond.

MAATREGEL

4.12 Gelet op  gegrondheid van klachtonderdeel a en de ernst van  het feit acht de raad een waarschuwing op zijn plaats.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van een waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, A.G. van Marwijk Kooy, J.M. van de Laar, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl