Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:3

Zaaknummer

174/12

Inhoudsindicatie

Het is tuchtrechtelijk verwijtbaar als een advocaat verzuimt een proceshandeling te verrichten, zoals was afgesproken met de cliënt.Het betrof in casu het vragen van zuivering van het verstek en het zich stellen voor cliënt. Voorts dient de advocaat belangrijke afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Klacht deels gegrond; berisping.

Uitspraak

Beslissing van 1 november 2013

in de zaak 174/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 30 oktober 2012 met kenmerk 1112/70, door de raad ontvangen op 31 oktober 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Z. de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 september 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft vlak vóór de zitting laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder is in 2010 in contact gekomen met klager, oud-advocaat. Verweerder zou in bepaalde zaken van klager als advocaat optreden, omdat klager dat niet meer kon. Klager maakte de processtukken en verweerder diende ze in. Dat gebeurde ook in zaken waar klager als procespartij optrad.

2.3    Bij dagvaarding van 19 augustus 2010 zijn twee besloten vennootschappen H. Advocaten B.V. en LF B.V., van welke beide vennootschappen klager bestuurder was, gedagvaard.

 

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder, in afwijking van de tijdens een bespreking van 28 december 2010 ten kantore van verweerder gemaakte afspraken, in voormelde procedure ten onrechte het tegen de gedaagde (klager) ter rolle van 5 januari 2011 verleende verstek, niet heeft gezuiverd. Klager heeft verweerder de benodigde stukken en informatie doen toekomen. Dit heeft ertoe geleid dat de rechtbank de bij dagvaarding omschreven vordering in een vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij verstek heeft toegewezen. De wederpartij heeft vervolgens laten weten geen aanleiding te zien om niet over te gaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis in afwachting van het in stellen van verzet.

b)    verweerder zijn onder a beschreven beroepsfout niet schriftelijk aan klager heeft bevestigd;

c)    verweerder in strijd met Gedragsregel 11 met betrekking tot de onder a omschreven beroepsfout klager niet heeft geadviseerd onafhankelijk advies te vragen;

d)    verweerder de bespreking van 28 december 2010 ten onrechte niet schriftelijk heeft bevestigd.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder voert aan dat hij veel, met name telefonisch, contact heeft gehad met klager in de tijd dat hij voor hem als procesadvocaat optrad.

Verweerder stelt verder dat het verstek niet is gezuiverd omdat hij niet over de benodigde stukken beschikte. Die wilde hij eerst inzien alvorens zich te stellen. Dat heeft hij ook aan klager meegedeeld. Verweerder heeft, in overleg met de advocaat van de wederpartij, geprobeerd de executie van het vonnis uit te stellen in verband met het in te stellen verzet. Vervolgens is in overleg met klager besloten een verzetdagvaarding uit te brengen, die klager zelf heeft opgesteld. Die procedure is gevoerd. Van een beroepsfout is geen sprake en excuses zijn niet nodig.

4.2    Voorts voert verweerder aan dat klager een gewezen advocaat is en als voormalig confrère is behandeld door verweerder. Noch tijdens de procedure, noch in de communicatie tussen klager en verweerder daarna, is ooit door klager geklaagd over de manier waarop zijn zaak is behandeld door verweerder of de manier waarop klager is bijgestaan.

 

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat klachtonderdeel a gegrond is. Niet betwist is dat klager tijdens een bespreking op 28 december 2010 verweerder opdracht heeft gegeven zich in de procedure op 5 januari 2011 te stellen en zuivering van het verleende verstek te vragen. Tevens staat vast dat klager bij brief d.d. 30-12-2010 een kopie van de rolkaart aan verweerder heeft doen toekomen en heeft meegedeeld dat de zaak op 5 januari 2011 voor vonnis stond. Daarmee kon het verstek worden gezuiverd. Het verweer dat verweerder eerst kennis wilde nemen van de onderliggende stukken, alvorens op 5 januari 2011 het verstek te zuiveren, is niet aangetoond. Het had toch op de weg van verweerder gelegen een dergelijke voorbehoud schriftelijk te bevestigen aan klager, temeer na ontvangst van de brief van klager d.d. 30-12-2010. Bovendien is in de inleidende klachtbrief van klager aan de deken d.d. 5 april 2012 te lezen dat verweerder aan klager zou hebben meegedeeld dat zijn secretaresse een fout had gemaakt omdat zij dacht dat er niets hoefde te gebeuren omdat de zaak voor vonnis stond. Het is op zijn minst genomen vreemd dat verweerder verschillende verklaringen geeft voor het feit dat hij op 5 januari 2011 het verstek niet heeft gezuiverd. Deze gang van zaken bevestigt het belang van schriftelijke vastlegging van belangrijke informatie.

5.2    De raad acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond omdat, door geen zuivering van het verstek te vragen en zich te stellen, verweerder het risico liep dat de rechtbank vonnis zou wijzen en klager zou veroordelen tot betaling van een geldsom welk vonnis uitvoerbaar bij voorraad zou zijn. Een dergelijk groot risico dient een advocaat te vermijden, terwijl niet is komen vast te staan dat het feit dat verweerder geen zuivering van het verstek heeft gevraagd in de risicosfeer van klager lag.

Ad klachtonderdeel b en c)

5.3    Verweerder heeft een andere versie dan klager ten aanzien van de feiten. Hij meent dat hij niet zonder meer gehouden was het verstek te zuiveren en zich te stellen waardoor van hem ook niet verwacht kan worden dat hij zijn beroepsfout schriftelijk aan verweerder heeft bevestigd en vervolgens heeft geadviseerd onafhankelijk advies te vragen. Vast staat dat verweerder zelf telefonisch aan klager heeft gemeld dat er op de rol van 5 januari 2011 iets fout is gegaan. In onderling overleg is vervolgens de volgende stap (i.e. het uitbrengen van een verzetdagvaarding) besproken. Klager is door het niet schriftelijk melden van de fout niet benadeeld. Omdat klager een professionele opdrachtgever was acht de raad evenmin nadeel voor klager ontstaan doordat niet schriftelijk geadviseerd is advies bij een derde in te winnen. De raad acht deze klachtonderdelen ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.4    Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de raad dat het, gelet op Gedragsregel 8, op de weg van verweerder had gelegen de gemaakte afspraken omtrent het verloop van de procedure van klager schriftelijk te bevestigen. Het is verwijtbaar dat verweerder dat niet heeft gedaan. Dit klachtonderdeel is gegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    De raad overweegt dat het om een ernstige misslag  gaat, maar laat tevens meewegen dat klager een professionele wederpartij is en bekend moet worden geacht met de wijze waarop procedures worden gevoerd en alles wat daarbij een rol speelt. Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

Oordeelt de klachtonderdelen a en d gegrond en b en c ongegrond en legt verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. J.A. Holsbrink, M.I. van Horssen-Bok, J.V. van Ophem, P.H.F. Yspeert, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 november 2013.

 

 

griffier                                               voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl