Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:93

Zaaknummer

13-077A

Inhoudsindicatie

"Klacht van advocaat tegen nieuwe advocaat van oud-cliënt wegens het ronselen van cliënten. Klacht is ongegrond."

Uitspraak

Beslissing van 16 september 2013

in de zaak 13-077A

naar aanleiding van de klacht van:

Mr.

p/a mr.

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 maart 2013 met kenmerk 1313-0371, door de raad ontvangen op 21 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juli 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- De in § 1.1 brief van de deken aan de raad, alsmede de stukken 1 tot en met 13 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief genoemde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager verleende rechtsbijstand aan een cliënt. Op 10 oktober 2012 heeft deze contact opgenomen met verweerder en aan de secretaresse van verweerder laten weten dat hij graag door verweerder wilde worden bijgestaan.

2.3 Bij fax van 11 oktober 2012 heeft verweerder klager bericht dat hij op verzoek van de cliënt de verdediging van de cliënt zou overnemen en verzocht om het dossier, inclusief toevoegingsbescheiden, aan hem over te dragen.

2.4 Bij brieven van 18 oktober, 23 oktober en 31 oktober 2012 heeft verweerder, onder toezending van een volmacht van de cliënt, bij klager aangedrongen op de overdracht van het dossier, waarna klager en verweerder op 2 november 2012 telefonisch contact hebben gehad. Bij brief van 21 november 2012 heeft verweerder opnieuw om overdracht van het dossier verzocht. Op 23 november 2012 heeft klager aan verweerder bericht dat hij die dag een gesprek met de cliënt had en dan te weten zou komen of de cliënt werkelijk van de diensten van verweerder gebruik wenste te maken.

2.5 Verweerder heeft zich bij brief van 23 november 2013 bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag beklaagd over klager in verband met het uitblijven van de overdracht van het dossier door klager, waarna verweerder het dossier, met uitzondering van de toevoegingsbescheiden, van klager heeft ontvangen. Verweerder heeft bij brieven van 29 november en 6 december 2012 bij klager aangedrongen op toezending van de toevoegingsbescheiden en hierover op 11 december 2012 contact opgenomen met de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag. De klachten van verweerder tegen klager worden behandeld door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag en staan in onderhavige procedure niet ter discussie.

2.6 Bij brief van 23 november 2012 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag beklaagd over verweerder. Bij brief van 21 december 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag deze klacht doorgezonden naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij zich schuldig heeft gemaakt aan het "ronselen van cliënten";

b) hij de vraag of overdracht van het dossier in het belang is van de cliënt, irrelevant heeft geacht.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het ronselen van cliënten. Cliënt heeft zelf op 10 oktober 2012 contact opgenomen met zijn secretaresse. Op 11 oktober 2012 heeft cliënt verweerder nogmaals verzocht om hem bij te staan en de verdediging van klager over te nemen. Verweerder heeft het verzoek van cliënt ingewilligd en klager diezelfde dag verzocht om overdracht van het dossier.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel b merkt verweerder op dat niet hij maar klager de belangen van cliënt verkwanselt, door de rechtsbijstand door verweerder te belemmeren en te frustreren nu hij lange tijd het dossier niet aan verweerder heeft overgedragen en weigert de toevoegingsbescheiden aan  verweerder te verstrekken.  Met betrekking tot het honoreren van de wens van de cliënt om een andere raadsman te kiezen is op grond van artikel 38 Wetboek van Strafvordering de vraag of de overdracht van de zaak in het belang van de cliënt is irrelevant. Daarnaast ziet gedragsregel 5 op de behandeling van zaken en niet op de overdracht van dossiers, zoals in dit geval aan de orde is.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad dat niet is gebleken dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan het ronselen van cliënten. Uit de e-mail van de secretaresse van verweerder (pagina 15  van het klachtdossier) blijkt dat de cliënt op 10 oktober 2012 zelf contact heeft gezocht met verweerder, omdat hij graag door verweerder wilde worden bijgestaan. Uit niets blijkt dat, zoals klager stelt, verweerder contact heeft gezocht met de cliënt en zijn diensten aan de cliënt heeft aangeboden. Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de raad dat niet is gebleken dat verweerder het belang van de cliënt niet in acht heeft genomen bij het overnemen van diens verdediging. Klachtonderdeel b is om die reden eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, B.J. Sol en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 september 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl