Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:102

Zaaknummer

12-200

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft er terecht vanaf gezien de halfjaarcijfers van klager over 2011 in de alimentatieprocedure - tot nihilstelling - over te leggen, nu deze cijfers het door klager in de procedure ingenomen standpunt niet ondersteunden. Idem voor wat betreft het niet opnieuw aanvragen van een toevoeging op basis van die cijfers. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 november 2013

in de zaak 12-200

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde mr. E.J. van Voolen

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad gedateerd op 26 april 2013, door de raad ontvangen op 17 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] opnieuw de nog resterende klachten van klager tegen verweerster ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Klagers klachten zijn eerder behandeld ter zitting van de raad van 4 februari 2013 door de raad in andere samenstelling. Toen heeft de raad besloten tot terugverwijzing naar de deken voor onderzoek naar drie van de vier bestaande klachtonderdelen en een nieuw gebleken klachtonderdeel.

1.3 De klachten zijn behandeld in aanwezigheid van klagers gemachtigde mr. [Y] en van verweerster, bijgestaan door haar kantoorgenoot mr. [Z]. Klager zelf is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Blijkens dat proces-verbaal resteren thans nog de hierna onder 3.1 benoemde klachten. De overige klachten zijn ingetrokken zodat daarop niet behoeft te worden beslist.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in een procedure tot nihilstelling c.q. verlaging van de door hem voor zijn drie zonen te betalen kinderalimentatie. De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 25 mei 2011 de kinderalimentatie vanaf 1 december 2009 op nihil gesteld. De vrouw heeft tegen die beschikking hoger beroep ingesteld.

2.3 In deze procedure was een van de vragen van welke inkomsten diende te worden uitgegaan voor de bepaling van klagers draagkracht: alleen van die over 2010 – zoals door de rechtbank was gedaan – of van een gemiddelde van de jaren 2008, 2009 en 2010, zoals de vrouw voorstond. In die jaren was sprake geweest van een daling in inkomen. De rechtbank overwoog dat alleen van de jaarstukken over 2010 uitgegaan diende te worden omdat de man zijn medische beperkingen  en de gevolgen daarvan voor zijn werk voldoende had aangetoond.

2.4 Klager heeft enkele dagen voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep de halfjaarstukken 2011 aan verweerster bezorgd. Klager achtte die cijfers van belang om aan te tonen dat zijn omzet en winst ten opzichte van 2010 waren gedaald. Verweerster heeft daarentegen vastgesteld dat de cijfers in 2011 ten opzichte van 2010 juist een hogere winst lieten zien. Zij heeft dat voor de zitting met klager besproken, waarna zij hebben besloten de nieuwe cijfers niet in te brengen.

2.5 Het gerechtshof heeft bij beschikking van 19 januari 2012 de beschikking van de rechtbank van 25 mei 2011 – de beschikking waarbij de kinderalimentatie op nihil was gesteld - vernietigd en de eerdere beschikking van de rechtbank van 17 augustus 2005 gewijzigd en bepaald dat en welk bedrag voor welke periode klager voor elk van zijn drie zonen aan bijdrage voor de kosten van levensonderhoud, opvoeding en studie diende te betalen.

2.6 Klager heeft nadien bij verzoek d.d. 31 mei 2012 met bijstand van een andere advocaat – zijn gemachtigde in deze klachtzaak – opnieuw getracht nihilstelling (per 1 januari 2010 subsidiair 1 januari 2011) te verkrijgen van de voor twee van zijn zonen te betalen alimentatie. Als eerste grond daarvoor heeft hij aangevoerd dat hij in 2011 aanzienlijk minder inkomen heeft genoten. De rechtbank heeft bij beschikking van 24 oktober 2012 dit verzoek afgewezen met als belangrijkste overweging dat uit de overgelegde cijfers over 2011 blijkt dat het fiscaal resultaat over 2011 hoger is dan dat over 2010.

2.7 Verweerster heeft voor klager voor de appelprocedure een toevoeging aangevraagd. Die aanvraag is afgewezen. Ook het verzoek om peiljaarverlegging d.d. 10 augustus 2011 is afgewezen, omdat het geschatte inkomen over 2011 0,11% hoger uitkwam dan dat over 2009.

2.8 Verweerster heeft nadat de halfjaarcijfers 2011 beschikbaar waren gekomen niet opnieuw een toevoeging aangevraagd.

2.9 Bij brief van 9 mei 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De thans nog resterende klachten houden blijkens de toelichting van klagers gemachtigde ter zitting van 23 september 2013, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) na het beschikbaar komen van de halfjaarcijfers 2011 niet opnieuw een toevoeging heeft aangevraagd voor de appelprocedure bij het gerechtshof, en

b) onvoldoende bijstand aan klager heeft verleend doordat zij genoemde halfjaarcijfers niet aan het gerechtshof heeft overgelegd.

4 VERWEER

4.1 Het resultaat van klagers onderneming over de eerste helft van 2011 dat uit de halfjaarcijfers bleek was hoger dan het resultaat van de voorgaande periode. Overlegging van die cijfers in de procedure zou dus niet hebben kunnen bijdragen aan het doel dat klager met de procedure beoogde te bereiken. Hetzelfde geldt voor de eventuele nieuwe aanvraag van een toevoeging; de nieuwe cijfers rechtvaardigden een dergelijke aanvraag niet.

5 BEOORDELING

5.1 Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de halfjaarcijfers 2011 een nieuwe toevoegingsaanvraag zinvol maakten. Hetzelfde geldt voor overlegging van die cijfers in de appelprocedure in de alimentatiezaak. Het tegendeel is gebleken in de nieuwe wijzigingsprocedure bij de rechtbank in 2012. In die procedure heeft de rechtbank in zijn beslissing van 24 oktober 2012 met zoveel woorden overwogen dat het inkomen over 2011 juist hoger en niet lager is gebleken dan dat over 2010. De raad begrijpt dan ook niet dat klager zijn klachten dat verweerster jegens hem in de behandeling van zijn zaak tekort is geschoten en de nieuwe aanvraag van een toevoeging achterwege heeft gelaten heeft gehandhaafd. Zij dienen als ongegrond te worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klachten van klager tegen verweerster zijn ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, H. Dulack, I.P.A. van Heijst en E.A.T.M. Steverink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2013.

griffier voorzitter