Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:26

Zaaknummer

L 106 - 2013

Inhoudsindicatie

Vanaf 2010 was bekend wie de behandelende advocaat was en tegen welk uurtarief werd gedeclareerd. Pas in 2012 erover geklaagd dat een ander uurtarief werd gehanteerd dan was afgesproken en dat niet verweerder maar mr Y de zaak behandelde. Nu klager gedurende twee jaar niets heeft gezegd, moet het ervoor gehouden worden dat niet in strijd met gemaakte afspraken is gehandeld.

Inhoudsindicatie

Mr. Y was geen onervaren stagiaire, maar een stagiaire met relevante werkervaring. Een uurtarief van € 265, - is onder deze omstandigheden wel hoog maar niet excessief. Uurtarief is bovendien steeds op de declaraties vermeld, waartegen niet eerder is geprotesteerd.

Inhoudsindicatie

Bezwaar ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 1 juli 2013

in de zaak L 106-2013

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

deken

 

tegen:

 

 

mr. A.

 

 

                                        verweerder

 

gemachtigde : mr B.

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

Bij brief aan de raad van 29 maart 2013 met kenmerk DOK 185, door de raad ontvangen op 3 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.1         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2013 in aanwezigheid van de deken, verweerder en de gemachtigde van verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.2          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 29 maart 2013, met bijlagen.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Het kantoor van verweerder heeft in januari 2010 de echtscheidingszaak van de heer X van diens voorgaande advocaat overgenomen. Klager is in de periode 10 januari 2010 – 28 februari 2012 door het kantoor van verweerder bijgestaan. Behandelend advocaat was mr. Y

 

2.2         De heer X heeft zich op 31 oktober 2012 bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder. Verweerder wordt verweten dat:

1.      hij een ander uurtarief heeft gehanteerd dan was afgesproken;

2.      hij de zaak door een kantoorgenote van verweerder heeft laten behandelen, terwijl verweerder de zaak zelf zou behandelen;

3.      hij niet met klager heeft gecommuniceerd naar aanleiding van geuite klachten en hij niet bereid was de nota te herzien.

 

2.3         De deken heeft bij brief van 1 maart 2013 zijn standpunt aan klager en de heer X medegedeeld.

 

2.4     Verweerder heeft bij brief van 5 maart 2013 het volgende aan de heer X geschreven: “Gelet op de brief van de deken van 1 maart jl bericht ik u eventueel bereid te zijn om een nieuwe eindafrekening te maken in dier voege dat ik daarin een uurtarief zal hanteren van € 175,-- excl. BTW en 6% kantoorkosten.”

Verweerder heeft vervolgens een bedrag van  € 8.417,54 gecrediteerd.

2.4         De heer X heeft de deken vervolgens medegedeeld de klacht te laten rusten. De deken heeft de onderdelen 1 en 2 van de klacht bij brief dd. 29 maart 2013 als dekenbezwaar aan de raad van discipline voorgelegd.

 

3                bezwaar

3.1         Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerder –optredende voor de heer X in diens echtscheidingsprocedure- geen schriftelijke opdrachtbevestiging met prijsafspraak heeft vastgelegd, zodat ten aanzien van zowel de dossierbehandelaar als over het uurtarief onzekerheid of misverstand is ontstaan ( gedragsregel 8);

2.      verweerder aan de heer X een uurtarief van € 265,- excl. BTW en kantoorkosten in rekening heeft gebracht, terwijl de behandelend advocaat een (beginnend) stagiaire was.

 

 

4                VERWEER

4.1         De heer X heeft zich in december 2009 tot het kantoor van verweerder gewend. Toen is niet afgesproken dat verweerder de behandelend advocaat zou zijn. De heer X heeft verweerder er ook nimmer op aangesproken dat de zaak door zijn kantoorgenote werd behandeld.

4.2         Met de heer X is het gebruikelijke uurtarief, te weten € 265,- excl. BTW en kantoorkosten, afgesproken. Er is geen sprake van een “hoger tarief dan was afgesproken”. De heer X heeft niet vermeld welk ander (lager) uurtarief met hem dan wel zou zijn afgesproken. Verweerder heeft nimmer geprotesteerd tegen het in rekening gebrachte uurtarief. Klager  heeft wel bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de facturen. Er was geen reden om de openstaande facturen te herzien. Klager bleef maar vragen naar de bekende weg.

 

5                BEOORDELING

5.1         Verweerder heeft in de periode 2010-2012 meerdere facturen van het kantoor van verweerder ontvangen, waarbij een uurtarief van € 265, werd gehanteerd. Bij klager was vanaf begin 2010 bekend wie de behandelend advocaat was en tegen welk uurtarief werd gedeclareerd. Desalniettemin heeft klager zich pas op 31 oktober 2012 bij de deken erover beklaagd dat zijn zaak niet door verweerder maar door mr. Y werd behandeld en dat een ander uurtarief werd gehanteerd dan was afgesproken. Indien tussen klager en verweerder was afgesproken dat verweerder de zaak zelf zou behandelen en dat het gehanteerde uurtarief onjuist was, had het op de weg van klager gelegen verweerder hierop bij het begin van de zaak aan te spreken. Nu klager gedurende twee jaar hierover niets heeft gezegd, moet het ervoor worden gehouden dat verweerder niet in strijd met eerder gemaakte afspraken heeft gehandeld. De raad zal het eerste onderdeel van het bezwaar op grond hiervan ongegrond verklaren.

5.2         Als onweerspoken is komen vast te staan dat mr. Y geen onervaren beginnend stagiaire was, maar een stagiaire met voor de zaak van klager relevante ervaring. Hoewel een uurtarief van € 265,- voor een stagiaire een hoog uurtarief is, is dit voor een stagiaire met relevante werkervaring niet als excessief aan te merken. Bovendien is het uurtarief steeds op de declaraties vermeld en is door klager niet eerder tegen dit uurtarief geprotesteerd. Op grond hiervan zal ook het tweede onderdeel van het bezwaar ongegrond worden verklaard.

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart het bezwaar in beide onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, P.J.W.M.Theunissen, L.W.M. Caudri en A.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli  2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de orde van advocaten te Limburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl