Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:1

Zaaknummer

13-135NH

Inhoudsindicatie

klacht tegen eigen advocaat, in bezwaarprocedure over woningurgentie en verhuiskostenvergoeding zou hij wanprestatie hebben gepleegd. En advo maant klaagster (daarom) ten ontechte aan de eigen bijdrage rechtsbijstand aan hem te betalen.

Uitspraak

Beslissing van 21 juni 2013 in de zaak 13-135NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te 

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 21 mei 2013 met kenmerk TD/ND/13-002, door de raad ontvangen op 23 mei 2013, van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een procedure bij de Gemeente Haarlem. Klaagster stelde vanwege haar medische toestand niet langer in haar woning te kunnen blijven wonen en daarom met voorrang recht te hebben op een vervangende woning; daarom had zij de gemeente verzocht om toekenning van een urgentieverklaring en vergoeding van haar verhuiskosten. Klaagster had, na afwijzing, zelf een bezwaarschrift ingediend en heeft zich, via het Juridisch Loket, tot verweerder gewend om bijstand tijdens de hoorzitting.

1.3 Ter voorbereiding van de hoorzitting heeft tweemaal een bespreking tussen verweerder en klaagster plaatsgevonden.

1.4 Voorafgaand aan de hoorzitting heeft klaagsters huisarts medische informatie over klaagster verstrekt aan de gemeente. Klaagster heeft in overleg met verweerder toestemming verleend aan haar artsen om de gemeente medische gegevens te verstrekken.

1.5 Ter hoorzitting van 4 oktober 2012 heeft de Commissie Bezwaarschriften klaagster in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 1 november 2012 de resultaten van een allergietest over te leggen.

1.6 Klaagster heeft de beslissing van de Commissie Bezwaarschriften in haar procedure niet afgewacht. Begin november 2012 heeft zij de gemeente medegedeeld een andere woning te hebben gevonden door middel van woningruil.

1.7 Klaagster heeft een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand verkregen voor de rechtsbijstand van verweerder in haar procedure tegen de gemeente. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de eigen bijdrage die klaagster aan verweerder diende te betalen op EUR 735 bepaald. Verweerder heeft klaagster aanvankelijk informatie gevraagd ten behoeve van een eventuele peiljaarverlegging, om op grond daarvan eventueel verlaging van de eigen bijdrage te verzoeken. Bij gebreke van deze nadere informatie van klaagster maakt hij thans aanspraak op betaling van de eigen bijdrage van klaagster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij geen medisch relevante gegevens ten behoeve van klaagster heeft opgevraagd ter onderbouwing van haar vorderingen in de procedure tegen de gemeente;

b) hij geen nieuwe relevante feiten heeft aangevoerd tijdens de hoorzitting van 4 oktober 2012.

2.2 Bij brief van 17 december 2012 heeft klaagster haar klacht tegen verweerder kenbaar gemaakt aan de deken.

3 BEOORDELING

3.1 De klacht betreft gedragingen van verweerder als advocaat van klaagster. Beide klachtonderdelen zien op de wijze waarop verweerder als advocaat de belangen van klaagster heeft behartigd. Bij de beoordeling van dergelijke klachten staat voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist optreedt en adviseert en bovendien de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.2 De voorzitter is van mening dat verweerder conform de onder 3.1 genoemde maatstaf heeft gehandeld. Verweerder heeft ter voorbereiding op de hoorzitting twee besprekingen gevoerd met klaagster. Ook heeft hij haar een machtiging laten tekenen waarmee de gemeente nadere informatie over de gezondheidstoestand van klaagster mocht opvragen.

3.3 De voorzitter constateert dat verweerder niet zelf medische informatie over klaagster heeft opgevraagd. Dit gegeven leidt echter niet tot tuchtrechtelijk laakbaar handelen, omdat de medische gegevens al onderdeel uitmaakten van het dossier in de procedure tegen de gemeente. Voorts blijkt uit het feit dat verweerder klaagster een machtiging heeft laten tekenen, dat verweerder op dit punt wel degelijk overleg heeft gevoerd met klaagster.

3.4 Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

3.5 Klaagsters stelling dat verweerder op de hoorzitting alleen heeft herhaald wat zij al zelf in haar bezwaarschrift had geschreven wordt door verweerder betwist en, in reactie daarop, door klaagster niet nader onderbouwd. Het feit dat de Commissie Bezwaarschriften klaagster in de gelegenheid heeft gesteld de resultaten van een allergietest in het geding te brengen, duidt erop dat tijdens de hoorzitting ook nieuwe facetten van de kwestie aan de orde zijn gekomen. De stellingen waarop dit klachtonderdeel is gebaseerd missen daarom voldoende feitelijke grondslag.

3.6 Klachtonderdeel b) is daarom eveneens kennelijk ongegrond.

3.7 Ten overvloede overweegt de voorzitter dat deze klacht lijkt bedoeld als poging om onder de betalingsverplichting voor klaagsters eigen risico uit te komen. De voorzitter vermag niet in te zien dat verweerder geen betaling (in de vorm van klaagsters eigen bijdrage) zou mogen vorderen voor zijn werkzaamheden. Het siert verweerder dat hij klaagster heeft aangeboden een betalingsregeling overeen te komen. Eveneens siert het hem dat hij tijdens en na afloop van zijn bemoeienissen, heeft geopperd om de Raad voor Rechtsbijstand te verzoeken klaagsters eigen risico te verlagen.

3.8 Gezien het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 21 juni 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.