Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3986

Zaaknummer

M189-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder de benodigde werkzaamheden voor het in gang zetten van een minnelijk traject schuldhulpverlening heeft verricht, terwijl naast het reeds in rekening gebrachte bedrag van € 202,30 wel een slotdeclaratie ten bedrage van € 1.068,56 aan klaagster is verzonden.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; onvoorwaardelijke schorsing twee weken.

Uitspraak

Beslissing van 4 maart 2013

     in de zaak M189-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A

 

klaagster

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 3 juli 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 7 januari 2013 is klaagster verschenen. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 3 juli 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Op 24 mei 2011 heeft verweerder een zaak van klaagster in behandeling genomen. De zaak betrof het starten van een minnelijk traject schuldhulpverlening. Ter zake deze opdracht heeft verweerder een opdrachtbevestiging opgesteld, gedateerd 6 juni 2011, waarin de afspraak is vastgelegd dat verweerder in deze zaak aan klaagster € 202,30 inclusief BTW in rekening zou brengen. Klaagster heeft dit bedrag aan verweerder voldaan.

2.2     Op 26 maart 2012 is verweerder met de behandeling van de zaak gestopt en heeft hij een schriftelijk stuk aan klaagster gestuurd, waarop vermeld een urenspecificatie. De urenspecificatie vermeldt dat verweerder gedurende vijf uur en tien minuten werkzaamheden heeft verricht tegen een uurtarief van € 195,-- exclusief BTW en kantoorkosten. Deze tijd is volgens de urenspecificatie besteed aan twee huisbezoeken, op 24 mei 2011 en 25 januari 2012, het bestuderen van ingekomen stukken en het voeren van telefoongesprekken. Verweerder heeft geen crediteuren aangeschreven, hetgeen ook blijkt uit de urenspecificatie. Onderaan de urenspecificatie is vermeld: “Resteert te voldoen € 1.068,56”. Klaagster heeft dit bedrag niet aan verweerder voldaan.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

          hij in de zaak waarvoor klaagster hem had benaderd – een minnelijk traject schuldhulpverlening – niets heeft gedaan, nauwelijks bereikbaar was en de stukken retour zond met een behoorlijke rekening, met als gevolg dat klaagster verder in de financiële problemen is geraakt.

 

4        VERWEER

4.1     Klaagster heeft verweerder onvolledig geïnformeerd. Klaagster heeft verweerder geen gegevens verstrekt van de woning en de hypotheekschuld. Klaagster betaalde haar vaste lasten niet tijdig. Dit is weliswaar te wijten aan de te hoge beslaglegging, maar die had klaagster kunnen voorkomen door de deurwaarder (tijdig) te informeren op zijn verzoek om financiële gegevens. In de met klaagster gesloten overeenkomst is vermeld dat de vaste lasten tijdig dienen te worden voldaan. Door toedoen van klaagster kon het minnelijk traject geen voortgang vinden. Op 8 maart 2012 is verweerder telefonisch verzocht om het dossier te sluiten onder opgave van een urenspecificatie en de daadwerkelijke totale kosten. Verweerder heeft deze meerkosten echter nimmer gefactureerd. Het overzicht d.d. 26 maart 2012 is uitdrukkelijk geen factuur.

 

5        BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2     Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3     De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt.

5.4     De raad overweegt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

5.5     Klaagster heeft zich tot verweerder gewend voor het in gang zetten van een minnelijk traject schuldhulpverlening. Uit de aan de raad overlegde stukken, waaronder de door verweerder opgestelde urenspecificatie van de periode van 24 mei 2011 tot 26 maart 2012, zijnde de volledige periode waarin verweerder het dossier onder zich heeft gehad, blijkt niet dat verweerder de voor het in gang zetten van het traject benodigde werkzaamheden heeft verricht. Zo heeft verweerder geen crediteuren aangeschreven.

5.6     Daarentegen heeft verweerder wel, boven het reeds in rekening gebrachte en kennelijk voor de te verrichten werkzaamheden overeengekomen bedrag van €  202,30 een slotdeclaratie ten bedrage van € 1.068,56 aan klaagster verzonden. De raad volgt niet het standpunt van verweerder dat het bewuste stuk geen declaratie was maar enkel als overzicht had te gelden, temeer nu hij – naar klaagster onweersproken heeft gesteld – het bedrag als vordering heeft ingebracht in haar inmiddels opgestarte schuldsanering. Aldus heeft verweerder zich niet gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

5.7     De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is.

6        MAATREGEL

6.1     De raad constateert dat verweerder volhardt in zijn onbetamelijke gedrag. Verweerder is reeds meerdere malen tuchtrechtelijk veroordeeld. Deze tuchtrechtelijke beslissingen hebben kennelijk echter niet tot een gewijzigde opstelling van verweerder geleid. Het moge zo zijn dat de eerdere schorsingen andere gedragingen betroffen dan hier aan de orde zijn, aan de algemeen-waarschuwende en corrigerende werking die een tuchtrechtelijke veroordeling dient te hebben doet dat niet af.

6.2     De raad is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de gegrond bevonden klacht en de eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen een zware maatregel passend en geboden is. De raad legt aan verweerder op een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken;

bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit anderen hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aan het einde van laatstbedoelde schorsing dan wel direct vanaf de hernieuwde inschrijving op het tableau;

draagt de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht op om de aan verweerder opgelegde maatregel binnen het arrondissement openbaar te maken op de aldaar gebruikelijke wijze.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 4 maart 2013 door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, J.F.E. Kikken, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op      5 maart 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klaagster

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl