Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3784
Zaaknummer
12-144
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft voor klager en zijn ex-echtgenote in 2008 een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding ingediend nadat zij onder leiding van een niet aan zijn kantoor verbonden mediator overeenstemming hadden bereikt over de gevolgen van de echtscheiding.
Inhoudsindicatie
Verweerster, een kantoorgenote van verweerder, heeft vervolgens in 2011 een verzoek met betrekking tot de door klager te betalen kinderalimentatie ingediend.
Inhoudsindicatie
Het verwijt van klager dat het verweerders niet vrijstond tegen hem op te treden is gegrond.
Inhoudsindicatie
Klacht over het indienen van het verzoekschrift, ook al schrijft het convenant overleg en mediation voor indien zich een meningsverschil voordoet, ongegrond. Overleg en mediation kan slechts plaatsvinden op vrijwillige basis.
Uitspraak
Beslissing van 9 januari 2013
in de zaak 12-144
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster sub 1, en
verweerder sub 2
advocaten te [X]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 15 augustus 2012, door de raad ontvangen op 22 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier.
1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de overige stukken die deel uitmaken van het dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager en zijn ex-echtgenote hebben begin 2008 onder leiding van een mediator overeenstemming bereikt over de gevolgen van hun echtscheiding. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een door hen beiden op [….] 2008 ondertekend echtscheidingsconvenant.
2.3 In artikel 7 van het echtscheidingsconvenant is bepaald dat indien klager en zijn ex-echtgenote in de toekomst van mening verschillen, zij dat door middel van onderling overleg zullen trachten op te lossen en dat zij, voor het geval zij daarin niet slagen, zich zullen wenden tot een mediator. Pas als bemiddeling niet tot resultaat leidt zullen partijen zich tot een eigen advocaat wenden, die dan het geschilpunt eventueel aan de rechter kan voorleggen.
2.4 Verweerder heeft op [….] 2008 voor klager en zijn ex-echtgenote een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank met daarbij gevoegd het door hen op [….] 2008 ondertekende echtscheidingsconvenant.
2.5 De ex-echtgenote van klager is sinds [….] 2007 als secretaresse werkzaam op het kantoor van verweerders.
2.6 Begin 2011 is een geschil tussen klager en zijn ex-echtgenote ontstaan over de door klager voor de kinderen te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding.
2.7 Bij brief van [….] 2011 heeft verweerster, kantoorgenote van verweerder, klager bericht dat zijn ex-echtgenote wenst dat hij kinderalimentatie gaat betalen en op dezelfde datum heeft zij een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie bij de rechtbank ingediend. Klager heeft onbetwist gesteld dat daarbij is aangevoerd dat de in het convenant vastgelegde afspraken met betrekking tot de door klager te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen niet voldeden aan de wettelijke maatstaven. Namens klager is op [….] 2011 een verweerschrift ingediend.
2.8 Bij brief van [….] 2011 heeft de advocaat van klager aan verweerster bericht dat haar kantoor tijdens de echtscheiding voor beide partijen is opgetreden en dat het haar daarom niet vrijstaat om alleen voor de ex-echtgenote van klager op te treden. Voorts schrijft zij: “Cliënt is evenwel bereid in het kader van overleg nog via u te communiceren. Mocht overleg echter niet mogelijk blijken dan beroept cliënt zich alsdan op tegenstrijdige belangen.”
2.9 Tegen de beschikking van de rechtbank waarbij de door klager te betalen kinderalimentatie is vastgesteld heeft klager hoger beroep aangetekend. Tevens heeft hij schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad gevraagd. Tijdens de mondelinge behandeling van dit incident op [….] 2012 heeft verweerder de ex-echtgenote van klager terzijde gestaan omdat verweerster verhinderd was.
2.10 Verweerster heeft zich op advies van de deken teruggetrokken als advocaat van de ex-echtgenote van klager.
2.11 Bij brief van [….] 2012 heeft klager de onderhavige klacht ingediend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat het hen niet vrijstond op te treden tegen klager omdat hij een voormalig cliënt van verweerder is.
3.2 Daarnaast verwijt klager verweerster dat zij direct een verzoekschrift heeft ingediend terwijl artikel 7 van het echtscheidingsconvenant voorschrijft dat de voormalige echtelieden zich tot een mediator zullen wenden indien zich een geschil tussen hen voordoet.
4 TOELICHTING OP DE KLACHT
4.1 Er is sprake van belangenverstrengeling doordat verweerder eerst voor hem en zijn ex-echtgenote heeft opgetreden en verweerders nadien tegen hem zijn opgetreden. Dit heeft hem in ernstige mate benadeeld.
4.2 Verweerster had hem toestemming moeten vragen om voor zijn ex-echtgenote op te mogen treden. Hij heeft hier niet mee ingestemd.
4.3 Doordat verweerster direct het verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend had hij heel weinig tijd om een advocaat te zoeken die een verweerschrift voor hem kon indienen. Dit heeft hem op grote achterstand gesteld.
4.4 Hij heeft zijn klacht niet eerder ingediend omdat hij van zijn toenmalige advocaat had vernomen dat het indienen van een klacht veel extra kosten met zich mee zou brengen.
5 VERWEER
5.1 De ex-echtgenote van klager heeft verweerder destijds verzocht het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank in te dienen.
5.2 Verweerder heeft geen inhoudelijke bemoeienis gehad met de totstandkoming van de echtscheiding en hij heeft niet met klager gesproken. Zijn optreden is beperkt gebleven tot het indienen van het verzoek tot echtscheiding. Hij beschikt niet over vertrouwelijke dan wel zaaksgebonden informatie, die van belang zou kunnen zijn in de onderhavige procedure betreffende de kinderalimentatie, doordat hij destijds het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding heeft ingediend.
5.3 Verweerders zijn van mening dat het verweerster vrijstond de ex-echtgenote van klager bij te staan. Er was geen sprake van conflicterende belangen als bedoeld in gedragsregel 7. Door niet in maart 2011 bezwaar te maken tegen het optreden van verweerster hebben verweerders geconcludeerd dat klager daarmee instemde, omdat het drie jaar geleden was dat verweerder het verzoek tot echtscheiding had ingediend en hij geen inhoudelijke bemoeienis met de echtscheiding heeft gehad.
5.4 Het beroep van klager op tegenstrijdige belangen is kennelijk, gezien het feit dat hij wel bereid was in het kader van overleg met verweerster te communiceren, een argument in het inhoudelijk debat, althans zo hebben zij gemeend dat te mogen opvatten.
5.5 Klager heeft zijn klacht te laat ingediend. Door tegen het optreden van verweerster niet binnen een redelijke termijn bezwaar te maken heeft klager het vertrouwen gewekt van mening te zijn dat het verweerster vrijstond voor zijn ex-echtgenote op te treden. Het belang van de ex-echtgenote om niet kort voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep te hoeven overstappen naar een andere advocaat weegt zwaarder dan het belang van klager. Zij menen dat klager daarom niet in zijn klacht kan worden ontvangen.
5.6 Klager heeft de door hem gestelde benadeling, doordat verweerster voor zijn ex-echtgenote is opgetreden, niet geconcretiseerd.
5.7 Het is niet juist dat klager slechts een zeer korte tijd ter beschikking stond om verweer te voeren tegen het op [….] 2011 ingediende verzoekschrift.
6 BEOORDELING
Met betrekking tot de in 3.1 weergegeven klacht
5.8 Bij brief van [….] 2011 heeft verweerster klager bericht dat zij voor zijn ex-echtgenote optreedt. Door op [….] 2012 daartegen een klacht in te dienen nadat zijn advocaat al bij brief van [….] 2011 aan verweerster had bericht dat het haar niet vrijstond voor zijn ex-echtgenote op te treden, heeft klager zijn klacht voldoende tijdig ingediend. Daarom is de klacht ontvankelijk.
5.9 Klager heeft niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd waardoor hij in ernstige mate is benadeeld door het optreden van verweerders.
5.10 Desalniettemin is de raad van oordeel dat het verweerders niet vrijstond voor de ex-echtgenote van klager op te treden. Ingevolge gedragsregel 7 lid 4 is het een advocaat niet toegestaan tegen een voormalig cliënt van hem of van een kantoorgenoot op te treden.
In het midden kan blijven of verweerder inhoudelijke bemoeienis heeft gehad met het door hem in 2008 ingediende gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. Verweerder zelf is van oordeel dat dit niet het geval is. Anderzijds heeft hij erkend dat hij het echtscheidingsconvenant met de mediator heeft besproken, hetgeen wel degelijk kan worden beschouwd als inhoudelijke bemoeienis. Wat daar van zij, verweerder is destijds voor zowel klager als zijn ex-echtgenote opgetreden. Klager heeft er daarom op mogen vertrouwen dat verweerder nadien niet tegen hem zou gaan optreden. Hetzelfde geldt voor zijn kantoorgenote, verweerster.
5.11 Zulks zou ingevolge gedragsregel 7 lid 6 slechts anders zijn geweest indien verweerster toestemming aan klager zou hebben gevraagd en van hem zou hebben verkregen om voor zijn ex-echtgenote te mogen optreden inzake de door hem te betalen kinderalimentatie. Uit het feit dat klager niet direct bezwaar heeft gemaakt tegen het optreden van verweerster hebben verweerders niet mogen afleiden dat hij met hun optreden instemde.
5.12 Door voor de ex-echtgenote van klager op te treden, verweerster als behandelend advocaat en verweerder tijdens de zitting op [….] 2012, zonder dat klager daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd hebben verweerders zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
Met betrekking tot de in 3.2 weergegeven klacht
5.13 De raad overweegt dat overleg en mediation slechts kan plaatsvinden op vrijwillige basis. Daarom stond het verweerster vrij - ondanks dat artikel 7 van het echtscheidingsconvenant voorschrijft dat klager en zijn ex-echtgenote bij een verschil van mening zullen overleggen en indien dat niet tot een oplossing leidt, zich zullen wenden tot een mediator - op [….] 2011 een verzoekschrift bij de rechtbank in te dienen. Vervolgens had klager tenminste vier weken de tijd om een advocaat in te schakelen, die, nadat hij een uitstel van vier weken had gevraagd, een verweerschrift voor hem kon indienen. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door de gang van zaken is benadeeld. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 De raad is van oordeel dat aan verweerders de maatregel van een enkele waarschuwing dient te worden opgelegd.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het klachtonderdeel, genoemd in 3.1, van klager tegen verweerders gegrond,
verklaart het klachtonderdeel, genoemde in 3.2, van klager tegen verweerster ongegrond en
legt aan verweerders de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.