Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:179
Zaaknummer
OB 137 - 2013
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld bij het vragen van pleidooi in een procedure bij het Gerechtshof door niet in actie te komen en klager ter zake niet voor te lichten.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; enkele waarschuwing.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 16 december 2013
in de zaak OB137-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 29 april 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 28 oktober 2013 zijn verschenen klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 29 april 2013 en de daarbij gevoegde stukken.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft klager in het kader van een arbeidsgeschil bijgestaan in een procedure bij de kantonrechter en een procedure bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. In de procedure bij het gerechtshof stond de zaak op de rol van 16 augustus 2011 voor beraad. Klager heeft verweerder bericht dat hij pleidooi wenste. De advocaat van de wederpartij heeft verweerder gevraagd in te stemmen met een uitstel van twee weken. Verweerder heeft daarmee ingestemd. Op de rolzitting van 30 augustus 2011 heeft verweerder aangegeven dat klager pleidooi wilde. Dit verzoek is afgewezen omdat de advocaat van de wederpartij, ondanks het gevraagde en verkregen uitstel, toch op de rolzitting van 16 augustus 2011 arrest had gevraagd.
2.2 Na inspanningen van klager heeft de advocaat van de wederpartij ermee ingestemd dat alsnog pleidooi zou worden gevraagd, hetgeen is gebeurd. Het hof heeft alsnog pleidooi toegestaan. Het pleidooi heeft plaatsgevonden op 19 maart 2012. Het hof heeft klager in het ongelijk gesteld.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij onjuist, althans onzorgvuldig heeft gehandeld bij het vragen van pleidooi in een procedure bij het Gerechtshof.
3.2 Toelichting: verweerder heeft verzuimd om op de rolzitting van 16 augustus 2011 pleidooi te vragen. Eerst op de rolzitting van 30 augustus 2011 heeft verweerder om pleidooi gevraagd, maar dit verzoek is afgewezen omdat het verzoek te laat was gedaan. Uiteindelijk heeft de advocaat van de wederpartij, enkel door de inspanningen van klager zelf, ermee ingestemd dat alsnog pleidooi zou worden gevraagd. Klager heeft derhalve zelf bewerkstelligd dat alsnog pleidooi heeft plaatsgevonden.
4 VERWEER
4.1 Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake. Verweerder heeft alles in het werk gesteld om klagers zaak zo goed mogelijk te behandelen. Verweerder heeft op de rolzitting van 16 augustus 2011 geen pleidooi gevraagd omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de advocaat van de wederpartij evenmin zou reageren, aangezien deze om uitstel had gevraagd tot de rolzitting van 30 augustus 2011 en verweerder met dit verzoek om uitstel had ingestemd. Het hof was aanvankelijk van mening dat het verzoek om pleidooi van 30 augustus 2011 te laat was gedaan, zodat het pleidooi werd geweigerd. Echter, na veelvuldig aandringen van klager zelf, inspanningen van verweerder en na uiteindelijke instemming van de advocaat van de wederpartij heeft het hof alsnog pleidooi toegestaan.
4.2 Klager heeft geen schade geleden. Het pleidooi was zeer uitgebreid en klager heeft al zijn stellingen naar voren kunnen brengen. Van het feit dat de zaak verloren is gegaan kan verweerder geen verwijt worden gemaakt.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.
5.2 Het staat vast dat verweerder op de rolzitting van 16 augustus 2011 geen pleidooi heeft gevraagd, terwijl de wederpartij op diezelfde rolzitting van 16 augustus 2011 wel om arrest heeft gevraagd. Verweerder heeft in dit verband betoogd dat hij op de rolzitting van 16 augustus 2011 niet om pleidooi heeft gevraagd omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de advocaat van de wederpartij evenmin zou reageren, aangezien deze om uitstel had gevraagd en verweerder met dit verzoek om uitstel had ingestemd. De raad is evenwel van oordeel dat dit verweer verweerder niet kan baten omdat het verzoek om uitstel van de wederpartij verweerder niet belette om alvast op de rolzitting van 16 augustus 2011 namens klager om pleidooi te vragen.
5.3 Voorts is de raad van oordeel dat verweerder in het roljournaal had kunnen zien dat de wederpartij op de rolzitting van 16 augustus 2011 om arrest had gevraagd. Vervolgens had verweerder onmiddellijk in actie kunnen en moeten komen. In plaats daarvan heeft verweerder gewacht en heeft hij klager niet volledig voorgelicht over hetgeen precies was gebeurd. Het was klager zelf die zich tot het uiterste heeft ingespannen om te bewerkstelligen dat alsnog pleidooi zou worden toegestaan. De raad is van oordeel dat het feit dat het pleidooi uiteindelijk alsnog heeft plaatsgevonden niet wegneemt dat verweerder niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De raad is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is.
6 MAATREGEL
6.1 De raad is van oordeel dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij jegens klager behoorde te betrachten. De raad acht een enkele waarschuwing in deze een passende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, A. Groenewoud, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl