Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4086

Zaaknummer

R. 4035/12.169

Inhoudsindicatie

Over de klacht aangaande excessief declareren overweegt de Raad dat de tuchtrechter niet bevoegd is om declaratiegeschillen te beslechten, maar slechts waakt tegen excessief declareren. De Raad heeft niet kunnen vaststellen dat het aan klager in rekening gebrachte bedrag evident te hoog is.

Inhoudsindicatie

Het in rekening brengen van een uur reistijd in verband met het persoonlijk (moeten) indienen van een klaagschrift bij de Rechtbank, maakt niet dat er sprake is van excessief declareren.

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel is ongegrond.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft door voorafgaand aan een kort geding tussen (het kantoor van) verweerder en klager aan een journalist te vertellen dat klager overspannen was, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De Raad oordeelt dat niet valt in te zien waarom daar over ter toelichting op een zakelijk geschil, dat verweerder met klager had, gesproken is.

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel is gegrond.

Inhoudsindicatie

Het derde klachtonderdeel heeft betrekking op mededelingen door verweerder over een door hem behandelde strafzaak voor klager, welke mededelingen gedaan zijn tijdens het gevoerde kort geding tussen (het kantoor van) verweerder en klager.

Inhoudsindicatie

Het door verweerder tijdens de zitting bij de Raad betwisten van het niet gesproken hebben over het invorderen van het rijbewijs van klager wegens het rijden onder invloed, acht de Raad te laat. De Raad gaat daar aan voorbij.

Inhoudsindicatie

Het tijdens de behandeling in kort geding door verweerder naar voren brengen van de invordering van het rijbewijs van klager wegens het rijden onder invloed acht de Raad in strijd met de geheimhoudingsplicht van verweerder ten opzichte van klager, welke geheimhouding ook voortduurt na beëindiging van de relatie met de cliënt.

Inhoudsindicatie

Verweerder had de gewraakte mededelingen niet mogen doen. Enige dringende noodzaak van het doen van deze mededelingen is niet gesteld, noch gebleken.

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel is gegrond.

Inhoudsindicatie

Het vierde klachtonderdeel dat ziet op het niet zorgvuldig omgegaan zijn door verweerder met een retentierecht van klager, is niet komen vast te staan.

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel is ongegrond.

Inhoudsindicatie

Voor de twee gegrond bevonden klachtonderdelen wordt verweerder de maatregel opgelegd van enkele waarschuwing

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 september 2012 met kenmerk R11/12/84 cij, door de raad ontvangen op 18 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 november 2012 in aanwezigheid van klager en zijn gemachtigde, de heer ir. T en verweerder vergezeld van zijn gemachtigde, tevens kantoorgenoot, mr. R.. Tegelijkertijd is de klacht van klager tegen een kantoorgenoot van verweerder, mr. V., behandeld. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder en zijn kantoorgenoot mr. V. hebben klager op 6 maart 2011 opdracht gegeven om hun raceauto om te bouwen.

2.2    Op 6 november 2011 is klager zijn rijbewijs kwijtgeraakt in verband met het rijden onder invloed.

2.3    Klager heeft verweerder verzocht om zijn belangen te behartigen en een klaagschrift in te dienen om zijn rijbewijs terug te krijgen.

2.4    Verweerder heeft een klaagschrift gedateerd 22 november 2011 ingediend bij de Rechtbank Dordrecht. De behandeling van het klaagschrift heeft op 7 december 2011 plaatsgevonden. Klager heeft zijn rijbewijs niet teruggekregen.

2.5    Op 3 januari 2012 heeft een kantoorgenoot van verweerder (niet zijnde mr. V. voornoemd) klager bij de behandeling van diens strafzaak bijgestaan.

2.6    Klager heeft voor de rechtsbijstand drie facturen ontvangen van het kantoor van verweerder. Een factuur van 2 december 2011 ten bedrage van € 1.469,--, een factuur van 6 januari 2012 van € 1.363,84 en een factuur van 3 februari 2012 van € 1.105,81.

2.7    Tussen klager en verweerder is een geschil ontstaan over de kosten in verband met de aan klager verstrekte opdracht om de raceauto om te bouwen. Klager heeft zich in verband met dit geschil beroepen op een retentierecht.

2.8    Bij brief van 5 april 2012 heeft klager verweerder en diens kantoorgenoot onder meer geschreven:

"(…)

Tijdens de tweede zitting bij het OM, heeft uw collega (mevrouw X.) ons verteld dat het standaard is dat je een ingenomen rijbewijs minimaal twee maanden kwijt bent. Dit maakte de eerste zitting totaal overbodig. U als advocaat had mij als cliënt daarover behoren te informeren.

(…)"

2.9    Het kantoor van verweerder heeft op 17 april 2012 beslag laten leggen op de raceauto.

2.10    Op 24 april 2012 is een artikel in het Algemeen Dagblad geplaatst waarbij klager en diens onderneming zijn genoemd en waarin verweerder als volgt wordt geciteerd:

"

Racende advocaten willen hun bolide terug   

(…)    

Klager (griffier) heeft onze auto in onderhoud, maar in september vorig jaar raakte hij overspannen en sindsdien hebben wij geen contact meer met hem.

(…)"

2.11    Op 26 april 2012 vond een kort geding plaats tussen verweerder en zijn kantoorgenoot mr. V. als eisers en klager als gedaagde bij de Rechtbank Dordrecht.

2.12    Op 27 april 2012 is een artikel in het Algemeen Dagblad verschenen waarin verweerder wordt aangehaald:

"(…)

We kregen signalen dat hij financiële problemen heeft. Als je zo'n racewagen ontdoet van zijn kenmerken, kun je hem zo verkopen. We hebben dan liever dat de auto op een plek staat waar hij veilig is,"

(…)"

2.13    Op 10 mei 2012 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht vonnis gewezen en bepaald dat de raceauto in bewaring moest worden gegeven bij X. te Schiedam.

2.14    Bij brief met bijlagen van 27 april 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat:

a.    hij klager te veel in rekening heeft gebracht voor de rechtsbijstandsverlening inzake de teruggave van het rijbewijs van klager. Er is sprake van excessief declareren nu voor een relatief eenvoudige strafzaak in totaal € 3.870,34 in rekening is gebracht. De studietijd (3 uur en 24 minuten, in totaal € 1.253,25) staat niet in verhouding tot de kosten, terwijl het in rekening brengen van één uur reistijd à € 368,60 voor het persoonlijk indienen van een klaagschrift onnodig is geweest;

b.    hij en zijn kantoorgenoot mr. V. voorafgaand aan het kort geding het Algemeen Dagblad benaderd hebben en hun ongenoegen kenbaar hebben gemaakt over klager, waardoor klager persoonlijk, maar ook zijn bedrijf schade hebben geleden. Dat klager overspannen was, was een vertrouwelijke mededeling van klager aan verweerder en had niet geventileerd mogen worden. De opmerkingen over de financiële problemen van klager waren bovendien onjuist;

c.    verweerder tijdens de zitting van het kort geding ten onrechte vermeld heeft dat klager de racewagen zou hebben ontvreemd, terwijl het rijbewijs van klager ingevorderd was wegens rijden onder invloed. Verweerder was ervan op de hoogte dat klager alweer in het bezit was van zijn rijbewijs. Over informatie over dronken rijden kon verweerder alleen beschikken in verband met de bijstand die hij klager verleend heeft in diens strafzaak. Verweerder heeft door hierover een mededeling te doen zijn geheimhoudingsverplichting en de vertrouwelijkheid van het dossier van klager geschonden. Overigens had klager op dat moment zijn rijbewijs al weer terug;

d.    verweerder toegestaan heeft dat de raceauto, die in bewaring stond, door het betreffende autobedrijf gestript is en klaargemaakt is om overgespoten te worden. Klager ervaart dit als een bevestiging hoe weinig betrouwbaar verweerder is.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a.

4.1    Verweerder betwist dat er sprake is van excessief declareren.

4.2    Volgens de wet dient een klaagschrift persoonlijk door een advocaat ingediend te worden. Conform de wettekst is het klaagschrift persoonlijk bij de Rechtbank Dordrecht ingediend. Dit was in het belang van klager.

4.3    In totaal is 10,5 uur besteed aan de zaak en gedeclareerd. De verrichte werkzaamheden bestaan uit het opstellen van een brief aan het Openbaar Ministerie, het opstellen van het klaagschrift, het voorbereiden en bijwonen van twee zittingen en het indienen van het klaagschrift. Deze werkzaamheden blijken uit de specificaties gehecht aan de aan klager gezonden declaraties. De bestede tijd en kosten zijn in verhouding met het gewicht van de zaak.

Ad klachtonderdeel b.

4.4    Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben de journalist van het Algemeen Dagblad niet zelf benaderd. Een journalist heeft verweerder en zijn kantoorgenoot benaderd waarschijnlijk op basis van een ter inzage liggende persrol waarop het kort geding tussen klager en verweerder vermeld stond.

4.5    Alleen verweerder heeft met de journalist gesproken. Hij heeft vragen van de journalist in neutrale bewoordingen beantwoord.

4.6    Er is sprake van een feitelijke onjuistheid als er gesproken wordt over overspannenheid van klager in september. Dit is later geweest.

Ad klachtonderdeel c.

4.7    Verweerder betwist dat hij mededelingen gedaan heeft over de invordering van het rijbewijs van klager zoals klager stelt. Klager heeft zelf in een brief van 5 april 2012 aan verweerder en zijn kantoorgenoot gesproken over de inname van zijn rijbewijs. Deze brief heeft klager zelf ingebracht als productie bij het kort geding.

4.8    De voorzieningenrechter heeft vragen gesteld over de wijze waarop klager met de raceauto weggereden is op 17 april 2012. Verweerder betwist dat hij zijn beroepsgeheim geschonden heeft. Het punt van de invordering van het rijbewijs heeft klager zelf ingebracht.

4.9    Verweerder was er niet van op de hoogte dat klager zijn rijbewijs weer terug had. Verweerder heeft de strafzaak niet zelf afgewikkeld maar een kantoorgenoot.

Ad klachtonderdeel d.

4.10    Verweerder is gebleken dat een verzoek om een offerte van de kosten verbonden aan uit te voeren werkzaamheden aan deze auto, ten onrechte opgevat is als een opdracht. Er is sprake van een vergissing. Zijn kantoorgenoot heeft dit ook meegedeeld aan de advocaat van klager. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bevorderd dat de raceauto omgaand teruggeplaatst werd bij de gerechtelijk bewaarder.

4.11    Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is geen sprake.

 

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a.

5.1    De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, maar waakt slechts tegen excessief declareren.

5.2    Aan de hand van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting heeft de raad niet kunnen vaststellen dat het aan klager in rekening gebrachte bedrag evident te hoog is.

5.3    Het in rekening brengen van een uur reistijd in verband met het persoonlijk (moeten) indienen van een klaagschrift bij de rechtbank, maakt ook niet dat er sprake is van excessief declareren.

5.4    Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b.

5.5    Vaststaat dat verweerder en zijn kantoorgenoot voorafgaand aan het kort geding aan een journalist verteld hebben dat klager overspannen was. Niet valt in te zien waarom daarover ter toelichting op een zakelijk geschil gesproken is. In welke periode dit is geweest en wie de journalist te woord heeft gestaan kan in het midden blijven. Verweerder en zijn kantoorgenoot hadden zich moeten beperken tot het doen van zakelijke mededelingen over het conflict.

5.6    Door dit na te laten heeft verweerder dan ook niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.7    Het klachtonderdeel is gegrond.   

Ten aanzien van klachtonderdeel c.

5.8    Verweerder heeft zich voor het eerst tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat hij niet gesproken heeft over het invorderen van het rijbewijs wegens het rijden onder invloed.

5.9    Gelet op het gestelde in de stukken van de zijde van verweerder, acht de raad de betwisting ter zitting te laat.

5.10    Vaststaat dat verweerder een strafzaak voor klager heeft behandeld. In het kader van die strafzaak heeft verweerder kennisgenomen van het rijden onder invloed door klager ten gevolge waarvan klagers rijbewijs is ingevorderd.

5.11    Het tijdens de behandeling in kort geding door verweerder naar voren brengen van de invordering van het rijbewijs van klager wegens het rijden onder invloed is in strijd met de geheimhoudingsplicht van verweerder jegens klager, welke geheimhoudingsplicht ook voortduurt na beëindiging van de relatie met de cliënt.

5.12    De stelling van verweerder dat klager de kwestie van het rijden onder invloed zelf naar voren heeft gebracht, waarbij verwezen wordt naar de brief van 5 april 2012, treft geen doel. In de betreffende brief wordt immers niet gesproken over invordering van het rijbewijs wegens het rijden onder invloed. Er wordt slechts gesproken over de invordering van het rijbewijs.

5.13    Verweerder had de gewraakte mededelingen derhalve niet mogen doen. Enige dringende noodzaak daartoe is gesteld noch gebleken.

5.14    Het klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d.

5.15    Niet is komen vast te staan dat verweerder niet zorgvuldig omgegaan is met het retentierecht van klager en iets van doen heeft gehad met het door de gerechterlijk bewaarder zonder opdracht van verweerder uitvoeren van werkzaamheden.

5.16    Het klachtonderdeel is ongegrond.

6    MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen b. en c. gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing;

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2012.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl