Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:128

Zaaknummer

ZWB 346 - 2013

Inhoudsindicatie

Klacht 9 jaar na dato niet ontvankelijk. Dat klaagster zich niet eerder hiertoe in staat achtte maakt dit niet anders. 

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. 

Uitspraak

 

Beslissing van 3 december 2013

in de zaak ZWB 346-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

                                               X.

 

                                              

                                               klaagster

 

 

tegen:

 

Y.        

 

                                               verweerder

 

 

Klaagster heeft zich bij brief dd. 27 juni 2013, door de raad ontvangen op 28 juni 2013, beklaagd over het optreden van verweerder. De voorzitter van de raad heeft de klacht bij beslissing dd. 2 juli 2013 verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant teneinde de klacht te onderzoeken en af te handelen op de wijze als in de artikelen 46 c, 46d en 46 e van de Advocatenwet omschreven.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 11 november 2013 met kenmerk K13-105 , door de raad ontvangen op 12 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft in het verleden opgetreden als advocaat van de in 1993 overleden vader van klaagster. Na diens overlijden heeft verweerder de executeur-testamentair bijgestaan.

 

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder door intimidatie, juridische unfaireness en het achterhouden van bewijsmateriaal schade aan klaagster heeft toegebracht waardoor zij in haar bestaansrecht is geraakt.

2.2          Klaagster heeft ter toelichting op haar klacht het volgende naar voren gebracht:

               Verweerder is de juridische architect van het verdwijnen van de nalatenschap van de vader van klaagster geweest. Hoewel een en ander lang geleden is, dient de nalatenschapskwestie te worden opengebroken en dient een algeheel onderzoek naar het functioneren van verweerder in zijn hoedanigheid van deken plaats te vinden.

 

3.                VERWEER

Primair:

3.1         De klacht is niet ingediend binnen een redelijke termijn, waardoor verweerder in zijn mogelijkheid tot het voeren van verweer is geschaad. Verweerder heeft de vader van klager in meerdere dossiers bijgestaan. Na het overlijden van de vader van klaagster in 1993 heeft verweerder de executeur-testamentair bijgestaan. Het laatste dossier in de zaak van de (nalatenschap van de vader) van klaagster is aangelegd in 1996 en gearchiveerd in 2004. Verweerder beschikt thans niet meer over de dossiers.

Subsidiair:

3.2         Verweerder heeft niet klachtwaardig jegens klaagster als wederpartij gehandeld.

3.3         Klaagster heeft haar aantijgingen over het optreden van verweerder in diens hoedanigheid van deken in het geheel niet met concrete feiten onderbouwd.

 

4.                ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

   4.1     De klacht heeft betrekking op het functioneren van verweerder in diens hoedanigheid van advocaat in de periode tot 2004. Klaagster heeft zich hierover bij brief dd. 27 juni 2013, derhalve negen jaar later, bij de voorzitter van de raad beklaagd.

 4.2         Hoewel in het tuchtrecht voor advocaten geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht bestaan dienen bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van een klacht twee belangen tegen elkaar te worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden.

 4.3         Nu door klaagster geen concrete feiten of omstandigheden zijn aangevoerd, waaruit blijkt dat zij haar klacht op goede gronden niet eerder heeft kunnen indienen, dient de rechtszekerheid voor verweerder dat zijn werkzaamheden na een periode van negen jaren niet meer ter discussie worden gesteld te prevaleren. Dat klaagster zich hiertoe klaarblijkelijk niet eerder in staat achtte, dan wel dat zij niet eerder bekend was met de klachtprocedure, maakt dit niet anders.

4.4         De raad is enkel bevoegd tot het beoordelen van aan de raad voorgelegde en met concrete feiten onderbouwde klachten. Het behoort niet tot de bevoegdheid om een algemeen onderzoek te doen naar het functioneren van een deken.

4.5         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

 

BESLISSING

 

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 3 december 2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2013

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klaagster

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

 Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.