Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:18

Zaaknummer

R. 4159/13.66

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft gesteld dat de voortgang van de letselschadezaak samenhangt met het medisch herstel van klaagster. Verweerster kan op dat laatste geen invloed uitoefenen. Dit impliceert dat er gedurende periodes geen werkzaamheden verricht kunnen worden in afwachting op herstel. Klaagster heeft niet aangetoond dat het door haar gestelde gebrek aan voortgang in de zaak aan verweerster kan worden toegerekend of dat verweerster klaagster onvoldoende van de voortgang van de zaak op de hoogte zou hebben gehouden

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft gesteld dat zij aan klaagster heeft uitgelegd dat klaagsters wederpartij aansprakelijk is voor de noodzakelijkerwijs door klaagster te maken juridische kosten. Om die reden heeft verweerster vastgesteld dat voor klaagster geen toevoeging kon worden aangevraagd, zelfs niet indien klaagsters inkomen en/of vermogen binnen de daartoe gestelde grenzen liggen. Uit de brief van verweerster aan klaagster volgt dat klaagster verweersters declaraties niet hoeft te voldoen

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 25 maart 2013, door de Raad ontvangen op 26 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Op 22 april 2008 is klaagster een verkeersongeval overkomen, waarbij zij letsel heeft opgelopen.

1.2    Bij brief van 22 mei 2008 heeft de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval de aansprakelijkheid erkend.

1.3    In de periode december 2009 tot november 2012 werd klaagster bijgestaan door verweerster bij het verhalen van de door klaagster geleden persoonlijke schade voortvloeiende uit het letsel opgelopen door het verkeersongeval.

1.4    Verweerster heeft bij brief van 30 december 2009 verweerster uitgebreid geïnformeerd over de gang van zaken, de aanpak van de zaak en informatie bij klaagster opgevraagd.

1.5    Verweerster heeft namens klaagster schikkingsonderhandelingen gevoerd en klaagster hierover schriftelijk op de hoogte gehouden en klaagster geadviseerd een regeling te accepteren.

1.6    Bij brief van 8 augustus 2012 heeft verweerster klaagster geïnformeerd dat de verzekeraar bereid is een finaal voorstel te doen, welke neerkomt op een slotuitkering van € 15.000,00 in welk bedrag is begrepen de buitengerechtelijke kosten ad € 8.200,00. Verweerster heeft in deze brief aan klaagster medegedeeld dat als zij niet instemt met het finale voorstel, verweerster genoodzaakt is om klaagster bij te gaan dragen in de kosten.

1.7    Bij brief van 30 augustus 2012 heeft klaagster verweerster verweten dat zij niet haar belangen behartigt, maar die van de wederpartij.

1.8    Verweerster heeft klaagster bij brief van 10 oktober 2012 laten weten dat zij zich mogelijk terug zal moeten trekken wanneer klaagster tot geen enkele regeling bereid is.

1.9    Een kantoorgenote van verweerster heeft bij brief van 11 oktober 2012 gereageerd op de klacht van klaagster.

1.10    Bij brief van 11 december 2012 heeft klaagster een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Klaagster verwijt verweerster in het bijzonder dat zij klaagsters belangen in de letselschadezaak met onvoldoende zorg heeft behartigd. Door de handelwijze van verweerster is bij klaagster de indruk ontstaan dat verweerster de belangen van de wederpartij boven klaagsters belangen heeft gesteld. Klaagster verwijt verweerster voorts:

a.    dat de communicatie met verweerster heel moeizaam verloopt. Het is voor klaagster moeizaam gebleken verweerster te spreken te krijgen en met haar overleg te plegen over de behandeling en voortgang van de zaak;

b.    dat zij klaagster gebrekkig van informatie voorziet, zodat klaagster niet op de hoogte is van de voortgang van de zaak;

c.    dat zij heeft verzuimd klaagster te wijzen op de mogelijkheid een onafhankelijk medisch onderzoek te laten uitvoeren door een orthopeed, zodat dit onderzoek ook nimmer is uitgevoerd. Door het uitblijven van dit onderzoek zijn de belangen van klaagster geschaad althans zijn de belangen van klaagster minder goed behartigd dan mogelijk was;

d.    dat zij heeft verzuimd klaagster te wijzen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Klaagster heeft gesteld dat zij op basis van haar financiële situatie voor een toevoeging in aanmerking zou komen. Voorts heeft klaagster gesteld dat de bij klaagster in rekening gebrachte kosten te hoog zouden zijn.

3.    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1    Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

3.2    Verweerster heeft het verwijt omtrent de gebrekkige communicatie gemotiveerd betwist. Uit de door verweerster overgelegde stukken kan niet worden afgeleid dat verweerster niet heeft gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht bij het verstrekken van relevante informatie aan de cliënt. Klaagster heeft geen stukken overgelegd die dit klachtonderdeel nader onderbouwen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.3    Verweerster heeft gesteld dat de voortgang van de letselschadezaak samenhangt met het medisch herstel van klaagster. Verweerster kan op dat laatste geen invloed uitoefenen. Dit impliceert dat er gedurende periodes geen werkzaamheden verricht kunnen worden in afwachting op herstel. Klaagster heeft niet aangetoond dat het door haar gestelde gebrek aan voortgang in de zaak aan verweerster kan worden toegerekend of dat verweerster klaagster onvoldoende van de voortgang van de zaak op de hoogte zou hebben gehouden.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.4    Verweerster heeft gemotiveerd aangegeven waarom zij van mening is dat een onderzoek van een orthopeed geen toegevoegde waarde zou hebben in de letselschadezaak. Gegeven de hierboven omschreven vrijheid stond heeft verweerster vrij dit standpunt in te nemen. Het stond klaagster vervolgens vrij ten aanzien van dit standpunt een second opinion te vragen. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster ter zake tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.5    Vooropgesteld wordt dat een advocaat verplicht is om met zijn cliënt bij het begin van de zaak en telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen aanwezig zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen, tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt daar niet voor in aanmerking zal komen. Verweerster heeft gesteld dat zij aan klaagster heeft uitgelegd dat klaagsters wederpartij aansprakelijk is voor de noodzakelijkerwijs door klaagster te maken juridische kosten. Om die reden heeft verweerster vastgesteld dat voor klaagster geen toevoeging kon worden aangevraagd, zelfs niet indien klaagsters inkomen en/of vermogen binnen de daartoe gestelde grenzen liggen. Uit de brief van verweerster aan klaagster van 30 december 2009 volgt dat klaagster verweersters declaraties niet hoeft te voldoen.

3.6    Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met d kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4    BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 24 april 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 april 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.