Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3772
Zaaknummer
12-171A
Inhoudsindicatie
Gedragsregel 7. Optreden tegen voormalige cliënt. Aan alle voorwaarden van gedragsregel 7 lid 5 is voldaan. Klacht ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 6 februari 2013
in de zaak 12-171A
naar aanleiding van de klacht van:
1. B.V.
2. B.V.
3. B.V.
4. B.V.
p/a mr. B.W.
klagers
tegen:
Mr.
advocaat te Amsterdam
p/a mr.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 4 juni 2012, door de raad ontvangen op 5 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht (met referentie GK/PK 1112-135) ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 december 2012 in aanwezigheid van mr. Brouwer namens klagers, alsmede verweerder en diens raadsman mr. Keuchenius. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van:
- de in punt 1 bedoelde brief van de deken aan de raad;
- de stukken genummerd 1 tot en met 6 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst;
- de fax van mr. Keuchenius aan de raad van 27 november 2012, met bijlage;
- de fax van mr. Keuchenius aan de raad van 30 november 2012, met bijlagen; en
- de fax van mr. Brouwer van 30 november 2012 aan de raad, eveneens met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klagers zijn in Volendam gevestigde ondernemingen, die tot hetzelfde concern behoren en zich bezig houden met vastgoedprojectontwikkeling, beleggingen en horeca.
2.3 Klagers sub 3 en 4 zijn beide eigendom van klager sub 2 en worden beiden bestuurd door klager sub 1. Klagers sub 3 en 4 zijn beide vennoten in vennootschappen onder firma. Klager sub 3 is vennoot van VOF Spaander en klager sub 4 is vennoot van VOF Cathrien.
2.4 Medevennoot van klager sub 3 in VOF Spaander is Allgo Spaander BV. Medevennoot van klager sub 4 in VOF Cathrien is Allgo Cathrien BV. Over de afwikkeling van beide vennootschappen onder firma bestaat een geschil tussen klagers sub 3 en 4 enerzijds en Allgo Spaander BV en Allgo Cathrien BV anderzijds. In dit geschil staat verweerder de laatsten bij, sinds medio 2011.
2.5 Verweerder heeft in het verleden advocatuurlijke bijstand verleend aan klager sub 3 (in 2003), VOF Spaander (in 2009 en eind 2010/begin 2011) en aan klager sub 1 (begin 2011).
2.6 Bij brief (met bijlagen) van 20 oktober 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd handelt met het bepaalde in gedragsregel 7 door op te treden voor Allgo Spaander B.V. en Allgo Cathrien B.V. in het geschil tussen deze vennootschappen en klagers.
3.2 Ter toelichting op hun klacht voeren klagers aan dat verweerder:
- begin 2011 klager sub 1 bijstand heeft verleend in een arbeidszaak,
- in 2003 voor klager sub 3 is opgetreden in een geschil tegen haar voor-
malige directeur,
- in 2009 en eind 2010/begin 2011 rechtsbijstand heeft verleend aan VOF
Spaander, waarvan zowel klager sub 3 als Allgo Spaander B.V.
vennoten zijn,
- jeugdvriend en vertrouwenspersoon is van de heer A.S., bestuurder
van klager sub 1 (tevens indirect bestuurder van klager sub 2, 3 en 4).
3.3 Tevens stellen klagers dat verweerder beschikt over vertrouwelijke informatie over het concern waartoe klagers behoren, verkregen van de heer A.S., welke informatie hij heeft gebruikt in het geschil waarin hij optreedt voor Allgo Spaander B.V. en Allgo Cathrien B.V.
3.4 Door aldus te handelen heeft verweerder volgens klagers de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden alsmede jegens hen niet de vereiste zorgvuldigheid betracht.
4 VERWEER
4.1 Verweerder staat Allgo Spaander B.V. en Allgo Cathrien B.V. bij, in de afwikkeling van twee vennootschappen onder firma waarin zij elk vennoot zijn. Wederpartijen bij deze afwikkeling (lees: de andere vennoten in de respectievelijke vennootschappen onder firma) zijn klagers sub 3 en 4. Klager sub 2 is de moedervennootschap van klagers sub 3 en 4. Klager sub 1 is zowel bestuurder als indirect eigenaar van klagers sub 3 en 4.
4.2 Verweerder verzoekt klagers 1, 2 en 4 niet-ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang bij hun klacht. Alleen klager sub 3 is wederpartij in de procedure waarin hij optreedt voor Allgo Spaander B.V. en alleen klager sub 3 kan zich dus beklagen over het feit dat verweerder in dit geschil optreedt tegen een voormalige cliënt. Verweerder erkent wel in het verleden rechtsbijstand te hebben verleend aan klagers sub 1 en 3, alsmede aan VOF Spaander.
4.3 Overigens betwist verweerder in strijd met gedragsregel 7 en aldus tuchtrechtelijk laakbaar te handelen.
4.4 Voorts betwist verweerder over informatie te beschikken die hij uitsluitend van de heer A.S. , de huidige directeur van klager sub 1, heeft verkregen. De hem bekend zijnde informatie heeft hij ook uit andere bronnen (waaronder de indirecte bestuurder van zijn eigen cliënten) verkregen. Sterker nog, de informatie waar de klacht op ziet 'lag op straat'. Zodoende stelt verweerder niet te beschikken over vertrouwelijke informatie, die hij in zijn hoedanigheid van advocaat heeft verkregen.
4.5 De heer A.S. is pas sinds eind januari 2011 bestuurder van klager sub 1. Verweerder kent hem van vroeger, maar beschouwt hem niet als vriend, laat staan dat hij zijn vertrouwenspersoon is.
5 BEOORDELING
Ontvankelijkheid klagers sub 1, 2 en 4
5.1 Klagers verwijten verweerder tegenstrijdige belangen te hebben behartigd door in een conflict tussen klager sub 3 en Allgo Spaander B.V. respectievelijk in een conflict tussen klager sub 4 en Allgo Cathrien B.V. op te treden namens Allgo Spaander B.V. en Allgo Cathrien B.V. Dit terwijl hij in het verleden heeft opgetreden in arbeidskwesties voor VOF Spaander, alsmede voor de (middellijk) bestuurder van klager sub 3, zijnde klager sub 1 en hij over vertrouwelijke informatie over het concern van klagers beschikt, aldus klagers.
5.2 Nu de klacht mede ziet op het door verweerder beschikken van vertrouwelijke informatie over het concern waar alle klagers deel van uitmaken, is de raad van oordeel dat alle klagers ontvankelijk zijn in hun klacht daarover. De raad passeert dan ook het ontvankelijkheidsverweer van verweerder, ten aanzien van klagers sub 1, 2 en 4.
Verdere inhoudelijke beoordeling
5.3 De raad overweegt dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalige) cliënt. Een advocaat dient zich niet in een situatie te begeven dat hij in een belangenconflict met zijn cliënten geraakt, terwijl voorts elke cliënt erop moet kunnen vertrouwen dat vertrouwelijke informatie niet tegen hem kan en zal worden gebruikt. Gedragsregel 7 lid 4 bepaalt daarom dat het een advocaat niet is toegestaan tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot van hem op te treden, behoudens het bepaalde in de leden 5 en 6 van gedragsregel 7.
5.4 Dit uitgangspunt, tevens verwoord in gedragsregel 7 lid 4, lijdt dus slechts uitzondering indien (cumulatief) is voldaan aan de voorwaarden genoemd in gedragsregel 7 lid 5 of indien beide partijen overeenkomstig gedragsregel 7 lid 6 op grond van de hun verstrekte behoorlijke informatie vooraf hebben ingestemd met het optreden namens een van beide partijen tegen de andere partij.
5.5 Eerst zal de raad beoordelen of gedragsregel 7 lid 4 is geschonden.
5.6 Met zijn huidige bijstand van Allgo Spaander BV bij de afwikkeling van VOF Spaander, staat vast dat verweerder thans optreedt tegen klager sub 3. Klager sub 3 was in 2003 cliënt van verweerder en in 2009-2011 mede-opdrachtgever van verweerder bij zijn rechtsbijstanderlening aan VOF Spaander. De raad stelt vast dat verweerder daarmee optreedt tegen een voormalig cliënt en dat hij daarmee gedragsregel 7 lid 4 schendt.
5.7 Het bestaan van een in gedragsregel 7 lid 6 bedoelde toestemming is gesteld noch gebleken, zodat de raad uitsluitend zal beoordelen of is voldaan aan alle voorwaarden als genoemd in gedragsregel 7 lid 5.
5.8 Gedragsregel 7 lid 5 bepaalt dat een advocaat van het bepaalde in regel 7 lid 4 alleen kan afwijken, indien:
a) de advocaat toevertrouwde of toe te vertrouwen belangen niet betreffen dezelfde kwestie ten aanzien waarvan de voormalige cliënt of bestaande cliënt werd of wordt bijgestaan door de advocaat of een kantoorgenoot van hem, de aan de advocaat toevertrouwde belangen of toe te vertrouwen belangen ook geen verband hielden of houden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is,
b) de advocaat of zijn kantoorgenoot niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt of bestaande cliënt, dan wel zaaksgebonden informatie of informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt of de bestaande cliënt betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt of de bestaande cliënt,
c) ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken aan de zijde van de voormalige of de bestaande cliënt of aan de zijde van de partij, die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend.
5.9 Ten aanzien van voorwaarde a) overweegt de raad dat uit de stukken en hetgeen ter zitting door partijen is verklaard, is gebleken dat verweerder incidenteel steeds uitsluitend in arbeidsrechtelijke kwesties de belangen van klagers sub 1 en sub 3 en VOF Spaander heeft behartigd. Zijn optreden sinds medio 2011 betreft de afwikkeling van vennootschappen onder firma en daarmee evident een andere kwestie. Daarmee is aan voorwaarde a) voldaan.
5.10 Volgens klagers beschikt verweerder over vertrouwelijke informatie over hen en hun concern, verkregen van de bestuurder van klager sub 1. Verweerder betwist dit en heeft gemotiveerd toegelicht dat hij de door klagers bedoelde informatie uit andere bronnen heeft verkregen. Zowel klagers als de cliënten van verweerder behoren tot een kleine gemeenschap en de door klagers bedoelde informatie ´ligt op straat´ binnen die gemeenschap, aldus verweerder. Nu deze stellingen van verweerder onvoldoende zijn weersproken door klagers en klagers bovendien niet stellen welke informatie verweerder over hen heeft én tegen hen gebruikt, is de raad van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn informatie over het concern van klagers van anderen dan (de bestuurder van) klagers heeft verkregen. Ook aan voorwaarde b) is voldaan.
5.11 De raad ziet geen aanleiding om, zoals door klagers aangeboden, de heer A.S., de heer G.S. en diens echtgenote als getuigen te horen. Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder hadden klagers meer specifiek moeten formuleren welke informatie verweerder van klagers en meer in het bijzonder van A.S. heeft ontvangen. Als te algemeen zal de raad om die reden het gedane bewijsaanbod passeren.
5.12 De raad is niet gebleken van overige redelijke bezwaren, als genoemd in voorwaarde sub c). Daarbij neemt de raad in aanmerking dat niet gebleken is van een “bijzondere vertrouwensband“ tussen de bestuurder van klager sub 1 en verweerder, als door klagers is gesteld, maar door verweerder gemotiveerd is betwist.
5.13 Met de voldoening aan elke voorwaarde van gedragsregel 7 lid 5, mag verweerder afwijken van het bepaalde in gedragsregel 7 lid 4 en levert zijn handelwijze geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen op.
5.14 De klacht is dan ook ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, R. Lonterman, P. van Lingen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 6 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl