Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:50

Zaaknummer

13-155

Inhoudsindicatie

Klacht van een voormalig advocaat tegen de advocaat bij wie zij in dienst was. De klacht betreft het verwijt dat verweerder post- en emailverkeer heeft gemanipuleerd, zich tijdens werktijd aan drank- en drugsmisbruik heeft schuldig gemaakt, klaagster in rechte gedwongen heeft tot onder meer liegen en geen zorg heeft gedragen voor financiële afwikkeling met klaagster. De feitelijk beweringen van klaagster zijn weersproken en niet door klaagster onderbouwd en gesubstantieerd. Er is een kort geding geweest, dat door verweerder is gewonnen, om klaagster te verplichten om van allerlei ongunstige uitlatingen over verweerder te rectificeren. Een bepaalde stelling van klaagster is innerlijk tegenstrijdig. Voorzittersbeslissing. Klacht afgewezen.

Uitspraak

Beslissing van 31 juli 2013

in de zaak 13-155

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw mr. X

wonende te A

klaagster

tegen:

mr. Y

advocaat te A   

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 2 juli 2013 met kenmerk RvT 13-0081/LB/sd, door de raad ontvangen op 3 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Met een faxbericht van 28 oktober 2012 heeft klaagster zich gewend tot de toenmalige raad van discipline in het ressort Leeuwarden met een klacht over verweerder. De raad heeft de klacht doorgeleid naar de deken in het toenmalige arrondissement Zwolle. Die deken heeft verweerder om een reactie gevraagd en die is gevolgd. Vervolgens is klaagster uitgenodigd om te repliceren. Dat is niet gebeurd. De zaak is als gevolg van de herindeling van de gerechtelijke kaart vervolgens terechtgekomen bij de deken van de Orde van Advocaten Midden-Nederland. Ook deze heeft klaagster uitgenodigd om te repliceren, doch een repliek is uitgebleven. Op uitdrukkelijk verlangen van klaagster is de zaak vervolgens doorgeleid naar de raad.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) post- en e-mailverkeer te manipuleren door poststukken, bestemd voor klaagster of derden te onderscheppen en achter te houden en computer vredebreuk te plegen,

b) zich schuldig te maken aan drank- en drugsmisbruik onder werktijd, waardoor verweerder geen adequate diensten verleent,

c) klaagster en cliënten van klaagster te schaden door hen in rechte te dwingen te liegen, zijn geheimhoudingsplicht jegens hen te schenden, termijnen ongebruikt te laten verstrijken, medische gegevens te publiceren, stukken niet vooraf ter goedkeuring aan cliënten voor te leggen, cliënten niet te informeren over belangrijke ontwikkelingen, te weigeren een dossier van een voormalig cliënt over te dragen aan de opvolgend advocaat, dossiers af te sluiten en toevoegingen te declareren zonder in het dossier te hebben gewerkt en zonder cliënten daarover te informeren, en zich onnodig grievend uit te laten over de door hem vermeende geestesgesteldheid van cliënten,

d) evidente leugens te verkondigen over zijn (voormalig) cliënten en over klaagster aan derden,

e) geen zorg te dragen voor een correcte financiële afwikkeling met klaagster.

3 VERWEER

3.1 Het verweer, waarvan de essentie is dat het om allemaal leugens en verzinsels gaat die door klaagster worden gedebiteerd, wordt waar nodig besproken bij de behandeling van de verschillende klachtonderdelen.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht heeft de volgende achtergrond. Klaagster was tot 30 november 2011 advocaat in het toenmalige arrondissement Zwolle- Lelystad. Zij was stagiaire. Haar patroon was (eerst) mr. B. Op 26 september 2011 is er een arbeidsovereenkomst gesloten tussen klaagster en verweerder. Zij zou als advocaat stagiaire voor verweerder gaan werken. Dat gegeven en die datum zijn ontleend aan de conclusie van antwoord in de hierna nog te bespreken arbeidsrechtelijke procedure op welk stuk verweerder zich beroept. De ingangsdatum was bepaald op 1 december 2011. Op 30 november 2011 heeft klaagster zich evenwel laten schrappen van het tableau. Naar aanleiding daarvan zijn partijen op 8 december 2011 overeengekomen dat klaagster als juridisch medewerker voor verweerder aan de slag zou kunnen en zo is het gegaan.

4.2 In juli 2012 ontstond een conflict. Volgens verweerder heeft klaagster toen, naar aanleiding daarvan, ontslag genomen. Verweerder heeft klaagster nooit enig salaris uitbetaald. Volgens klaagster is dat ten onterechte; volgens verweerder is dat omdat de afspraak zo was. Zolang klaagster een WAO- uitkering zou ontvangen zou zij geen aanspraak maken op enig salaris. Klaagster zou, met toestemming van het UWV, op arbeidstherapeutische basis voor hem werkzaam zijn geweest. Verweerder heeft klaagster voor zoveel nodig per 17 juni 2012 op staande voet ontslagen. Klaagster heeft een loonvorderingsprocedure aanhangig gemaakt. Verweerder verwijst bij zijn verweer tegen de klacht voor een belangrijk deel naar hetgeen hij in die procedure bij conclusie van antwoord heeft aangevoerd. En die stellingen zijn door klaagster niet weersproken.

4.3 Ook in het tuchtrecht geldt dat een klager als feitelijke beweringen door de verweerder worden weersproken die beweringen (alsnog) dient te onderbouwen en te substantiëren. Dat is niet gebeurd in de klachtbrief en niet nadien, terwijl daarvoor wel (tot tweemaal toe) de gelegenheid is geboden. Deze laatste vaststelling is in deze zaak van bijzonder belang omdat uit het verweer van verweerder dat door hem van toelichtende feiten is voorzien blijkt, of althans zou kunnen blijken, dat klaagster, boos over de gang van zaken rondom het conflict dat in juli 2012 tussen haar en verweerder ontstond, links en rechts heeft aangegeven dat verweerder het druk zou krijgen met haar en de kwestie. Er is (dat is onweersproken) een kort geding geweest, dat door verweerder is gewonnen, om klaagster te verplichten om van allerlei ongunstige uitlatingen over verweerder te rectificeren.

4.4 De “feiten” waarop de verschillende klachtonderdelen berusten zijn door verweerder gemotiveerd weersproken en staan niet vast. En evenmin blijkt uit het dossier hoe dat met of door een behandeling ter zitting anders zou kunnen worden. Wat de verschillende klachtonderdelen betreft die betrekking hebben op de stelling dat verweerder klaagster financieel tekort zou hebben gedaan (de klachtonderdelen c en e), geldt nog het volgende. Klaagster is én gegriefd door het feit dat verweerder haar geen salaris heeft uitbetaald (waarop zij, weersproken door verweerder, recht zou hebben) én zij klaagt over het feit dat verweerder allerlei ontvangsten in zaken die haar toevielen niet aan haar heeft doorbetaald en dat hij haar praktijk min of meer heeft genaast. Die stellingen zijn in elk geval op het eerste gezicht niet of maar moeilijk met elkaar te rijmen.

4.5 Het dossier biedt geen bruikbare aanknopingspunten voor de veronderstelling dat het te verklaren (en daarom mogelijk te pardonneren) zou zijn dat klaagster niet heeft gerepliceerd. Op enig moment is door de echtgenoot van klaagster aangegeven dat klaagster om gezondheidsredenen niet in de mogelijkheid was om op het verweer te reageren. Maar dat is niet onderbouwd. 

4.6 De conclusie is dat op de klacht en de verschillende onderdelen daarvan door de voorzitter met toepassing van artikel 46g Advocatenwet kan worden beslist omdat de klacht kennelijk ongegrond is. Dat laatste raakt alle onderdelen van de klacht.

BESLISSING

De klacht van klaagster tegen verweerder wordt afgewezen.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. A.M. van Rossum als griffier op 31 juli 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 augustus 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster en verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten