Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:157

Zaaknummer

R. 4221/13.128

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft verzuimd in de opdrachtbevestiging melding te maken van het feit dat hij nog schriftelijke stukken nodig had van klager en de door verweerder daarover met klager gemaakte afspraken. Verweerder heeft weliswaar gewezen op de volgens hem gemaakte afspraken in een brief van een week later, maar klager betwist dat deze afspraken zijn gemaakt. Het ligt op de weg van verweerder om gemaakte afspraken te bewijzen. Bovendien behoort het tot de verplichting van een advocaat om de cliënt op de hoogte te stellen van belangrijke afspraken, verstrekte informatie en gegeven adviezen. Bij gebrek aan schriftelijke vastlegging heeft de raad niet kunnen vaststellen of, en zo ja welke, afspraken er bij het intakegesprek zijn gemaakt. Ongeacht de gemaakte afspraken had het overigens op de weg van verweerder gelegen om zich ervan te vergewissen dat klager zijn tweede brief ontvangen had, mede gelet op de consequentie die het niet aanbrengen van de zaak voor klager zou hebben. Verweerder heeft door zich er niet van te vergewissen dat klager de brief ontvangen heeft, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

De klacht is gegrond. De maatregel van enkele waarschuwing wordt opgelegd.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 mei 2013 met kenmerk K283 2011/2012 bm/ksl, door de raad ontvangen op 12 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 oktober 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Op 8 december 2011 heeft de Rechtbank Den Haag, sector kanton, locatie Delft, een verstekvonnis gewezen tussen klager en de verhuurder van diens woning. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst van klager ontbonden en klager veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van een bedrag van € 2.141,08, te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van klager in de proceskosten.

2.2 Op 4 januari 2012 heeft het Juridisch Loket klager doorverwezen naar verweerder.

2.3 Op 6 januari 2012 heeft verweerder een intakegesprek met klager gehad.

2.4 Bij brief van 6 januari 2012 heeft verweerder klager zijn opdracht bevestigd.

2.5 Op 6 januari 2012 is de door verweerder opgestelde verzetdagvaarding door de deurwaarder aan de wederpartij uitgebracht tegen 19 januari 2012.

2.6 Op 9 januari 2012 heeft verweerder een toevoeging aangevraagd.

2.7 Op 13 januari 2012 heeft verweerder klager schriftelijk verzocht om hem nog bewijsstukken van betalingen toe te sturen. Verweerder heeft klager daarbij geschreven: 

“Wilt u dus uiterlijk op 18 januari 2012 de bewijsstukken bij mij afgeven of zo tijdig opsturen dat ik ze op 18 januari 2012 heb ontvangen. Als ik op 18 januari 2012 geen bewijsstukken heb ontvangen zal ik de dagvaarding niet aanbrengen. Dan is er dus geen verzetprocedure en is het verstekvonnis definitief.”

2.8 Ter rolle van 19 januari 2012 heeft verweerder de zaak van klager niet aangebracht.

2.9 Bij brief van 13 augustus 2012 heeft klager bij de deken een klacht ingediend  tegen verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij de belangen van klager niet goed behartigd heeft. Verweerder heeft verzuimd de verzetdagvaarding aan te brengen bij de rechtbank, ten gevolge waarvan het eerder gewezen verstekvonnis in kracht van gewijsde is gegaan en de woning van klager ontruimd is.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder is op dezelfde dag dat klager bij hem op kantoor is gekomen, 6 januari 2012, met de zaak aan de slag gegaan en heeft nog diezelfde dag een verzetdagvaarding opgesteld en laten uitbrengen. Ondanks de daarover tijdens het intakegesprek gemaakte afspraken heeft klager verzuimd om verweerder betalingsbewijzen te verstrekken. Verweerder heeft klager bij brief van 13 januari 2012 in de gelegenheid gesteld om hem uiterlijk 18 januari 2012 alsnog bewijzen te verstrekken. Verweerder heeft klager daarbij duidelijk gemaakt dat als hij de stukken op 18 januari 2012 niet zou ontvangen, hij de zaak niet zou aanbrengen bij de rechtbank. Dit om te voorkomen dat klager veroordeeld zou worden in de proceskosten. Verweerder heeft geen stukken van klager ontvangen en heeft de zaak dus niet aangebracht. Verweerder heeft nog geprobeerd om klager voor het versturen van de brief van 13 januari 2012 en op 18 januari 2012 telefonisch te bereiken. Dit is niet gelukt. Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld.

 

5 BEOORDELING

5.1 Het behoort tot de verplichtingen van een advocaat om de cliënt op de hoogte te stellen van belangrijke afspraken, verstrekte informatie en gegeven adviezen. Waar nodig dient de advocaat, ter voorkoming van misverstand, onzekerheid en geschil, zorg te dragen voor schriftelijke vastlegging.

5.2 Vaststaat dat verweerder in de opdrachtbevestiging van 6 januari 2012 geen melding gemaakt heeft dat klager nog schriftelijke stukken aan verweerder moest verstrekken en van de daarover met klager op 6 januari 2012 gemaakte afspraken. Weliswaar heeft verweerder in diens brief van 13 januari 2012 gewezen op de volgens verweerder gemaakte afspraken, doch klager betwist dat er dergelijke afspraken zijn gemaakt. Gelet op die betwisting ligt het op de weg van verweerder om de gemaakte afspraken te bewijzen. Bij gebrek aan schriftelijke vastlegging van de volgens verweerder op 6 januari 2012 gemaakte afspraken, heeft de raad niet kunnen vaststellen of, en zo ja welke afspraken er bij het intakegesprek zijn gemaakt.

5.3 Los van de vraag of er reeds op 6 januari 2012 afspraken gemaakt waren, had het op de weg van verweerder gelegen om zich ervan te vergewissen dat klager de brief van 13 januari 2012 ontvangen had, gelet op de consequenties die het niet aanbrengen van de zaak voor klager zou hebben. Ondanks het feit dat verweerder niet wist of klager zijn brief ontvangen had en op de hoogte was van de consequenties van het niet aanleveren van stukken en het niet aanbrengen van de zaak, heeft verweerder de zaak niet aangebracht.

5.4 Naar het oordeel van de Raad heeft verweerder, door de zaak op 19 januari 2013 niet aan te brengen zonder zich er van vergewist te hebben dat klager zijn brief van 13 januari 2013 ontvangen had, niet de jegens klager in acht te nemen zorg  betracht. Verweerder heeft daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.5 De klacht is in zoverre gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

-  verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.

griffier voorzitter                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl