Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:56

Zaaknummer

R. 4129/13.36

Inhoudsindicatie

De opvolgend advocaat heeft bij de overdracht van een dossier een eigen belang bij overdracht van originele toevoeging in verband met de vergoeding van zijn werkzaamheden. De goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur is gediend met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Klacht gegrond. Berisping.

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 8 februari 2013 met kenmerk K089 2013 bm/kme, door de raad ontvangen op 12 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 april 2013 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft in november 2012 een strafzaak van een cliënt van verweerder overgenomen. Het dossier is na diverse schriftelijke verzoeken d.d. 21 en 23 november 2012 van of namens klager aan verweerder, op 27 november 2012 door verweerder via het bureau van de Haagse orde van advocaten aan klager overgedragen.

2.3 Bij faxbrief van 11 december 2012 met bijlagen heeft klager (opnieuw) de tussenkomst van de deken ingeroepen naar aanleiding van het feit dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan zijn verzoeken bij faxbrieven van 29 november 2012 en 6 december 2012, om hem de originele toevoeging en een urenspecificatie te doen toekomen.

2.4 Verweerder is door de stafjurist van het bureau van de Haagse orde aangeschreven bij brieven van 11, 14, 18 en 21 december 2012. Verweerder heeft daarop bij monde van zijn advocaat mr. B gereageerd bij brieven van 13, 17, 18, 19 en 27 december 2012.

2.5 Bij brief met bijlagen van 14 december 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij geen gevolg heeft gegeven aan de verzoeken van klager tot overdracht van de originele toevoeging (en de op de zaak betrekkinghebbende urenspecificatie) in een op 27 november 2012 aan klager overgedragen dossier. Klager stelt dat hij voor een mutatie van een last tot toevoeging aan de rechtbank een originele toevoeging dient te doen toekomen. Volgens klager maakt verweerder de bijstand van hem op toevoegingsbasis bij gebrek aan een originele toevoeging onmogelijk, waarmee hij de belangen van de cliënt schaadt. Dat acht klager tuchtrechtelijk laakbaar.

 

4 VERWEER

4.1 De raadsman van verweerder heeft laten weten zich niet te kunnen verweren tegen klachten op onvolledige dossiers, de beslissing van de raad te zullen afwachten en als die negatief voor verweerder uitvalt, de zaak te zullen voorleggen aan het Hof.

4.2 De raadsman van verweerder heeft voorts aangevoerd dat klager het tuchtrecht oneigenlijk gebruikt om druk te zetten achter het verzoek tot overdracht, alsmede dat klager niet namens zijn cliënt klaagt, zodat diens belangen geen grondslag vormen voor de klacht en de klacht om die reden als niet ontvankelijk behoort te worden afgedaan.

 

5 BEOORDELING 

5.1 De raad stelt voorop dat hem niet is gebleken dat het dossier niet volledig is.

5.2 De raad stelt voorts voorop dat klager als advocaat van zijn cliënt voor de vergoeding van zijn werkzaamheden een eigen belang heeft bij overdracht van de originele toevoeging in het geval van overdacht van een dossier. Klager is dus ontvankelijk.

5.3 Het verweer dat klager niet namens zijn cliënt klaagt en dat diens belangen daarom geen grondslag vormen voor de klacht, mist, wat daar verder ook van zij, feitelijke grondslag. De grondslag van de klacht is immers het volgens klager onconfraternele gedrag van verweerder.

5.4 De raad overweegt dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur gediend is met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Daarom worden advocaten geacht zich te onthouden van al wat hun onderlinge verhouding kan verstoren. Door zonder deugdelijke reden sinds 29 november 2012 geen gevolg te geven aan de verzoeken van klager heeft verweerder in strijd met dit uitgangspunt gehandeld. De raad acht de klacht dan ook gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- acht de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, mrs. M. Aukema, P.O.M. van Boven- de Groot, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl