Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:178

Zaaknummer

13-292

Inhoudsindicatie

klacht tegen advocaat wederpartij dat zij niet zou reageren op brieven, telefoontjes, mails van eigen advocaat, en weigert een viergesprek aan te gaan, kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 11 december 2013

in de zaak 13-292

 naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 25 november 2013 met kenmerk RvT 13-0226 door de raad ontvangen op 27 november 2013, en van de op de bij deze brief gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 5.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is gehuwd geweest. Verweerster staat de ex-echtgenote van klager bij. Er zijn problemen, onder meer over het gezag over de minderjarige dochter van klager en zijn ex echtgenote.

1.3 Middels een e-mail d.d. 27 augustus 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) Regelmatig te verzuimen om te reageren op brieven/faxen/e-mails of telefoontjes van de advocaat van klager waardoor klager de 1e schooldag van zijn dochter gemist heeft;

b) Haar cliënte op een dermate manier te verdedigen dat de dochter van klager daar nadelen van ondervindt;

c) Een afspraak voor viergesprek af te zeggen omdat haar cliënte moest werken terwijl later bleek dat dit niet het geval was.

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat klager zich met zijn klachten richt tot de advocaat van de wederpartij. Aan deze komt een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; een inperking is bijvoorbeeld dat de advocaat geen feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.3 Voorts is bij het beoordelen van de klacht van belang dat een gesprek met klager over zijn bezwaren tegen verweerster nuttig en nodig zou zijn geweest omdat zijn bezwaren zeker wat toelichting konden gebruiken. Het is niet gelukt om dat gesprek te arrangeren omdat klager als eis stelde dat dat gesprek in Zeeland, Brabant of Limburg zou moeten plaatsvinden. Het is onbegrijpelijk gebleven waarom klager die eis, die niet is ingewilligd, stelde. Als Middelburg of Vlissingen als plaats voor een dergelijk gesprek klager paste en Maastricht of Sittard ook, dan valt niet te begrijpen waarom hij niet naar Lelystad kon gaan waar het lid van de raad van toezicht dat de zaak behandelde kantoor houdt.

ad klachtonderdeel a)

4.4 Klachtonderdeel a) is door klager niet uitgewerkt. Het enige voorbeeld dat wordt gegeven is dat het zo gelopen is dat klager niet in de gelegenheid was om de eerste schooldag van de dochter van partijen mee te maken. Er is onvoldoende om aan te nemen dat dat komt omdat verweerster tuchtrechtelijk tekort is geschoten. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

ad klachtonderdeel b)

4.5 Klachtonderdeel b) mist zelfstandige betekenis, kreeg geen eigen feitelijke onderbouwing. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

ad klachtonderdeel c)

4.6 De afwikkeling van deze echtscheiding of althans de gevolgen daarvan verloopt problematisch. In oktober 2012 werd inderdaad door verweerster een viergesprek afgezegd. In haar brief d.d. 12 oktober 2012, die zich bij de stukken bevindt, schrijft verweerster dat haar cliënte in die week van 23 oktober 2012 geen vrij kan krijgen op haar werk. Blijkbaar is dat een valse reden geweest, want klager zegt dat hij zijn ex-echtgenote in die week in Bulgarije (ver weg van haar werkadres zo valt aan te nemen) is tegengekomen.

4.7 Als er inderdaad een niet juiste reden van verhindering door verweerster is opgegeven dan is daarmee nog niet gezegd dat verweerster hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Klachtonderdeel c) is daarom eveneens kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht in al zijn onderdelen af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 11 december 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

• klager

en per gewone post aan:

• verweerster

• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten