Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:43

Zaaknummer

R. 4200/13.107

Inhoudsindicatie

Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder in de periode juli 2008 tot februari 2012 enig dossier voor klager in behandeling had of bij klager de indruk heeft gewekt nog werkzaamheden voor hem te zullen verrichten. Gelet op de tegenstrijdige stellingen over en weer kan evenmin worden vastgesteld dat verweerder op enig moment – nadat het dossier was overgedragena– de medische stukken van klager heeft meegenomen en opnieuw werkzaamheden is gaan verrichten in de zaak van klager.

Inhoudsindicatie

Voor zover klager stelt dat hij door het handelen dan wel nalaten van verweerder schade heeft geleden, dient klager zich te wenden tot de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 22 mei 2013, door de raad ontvangen op 23 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerder heeft klager bijgestaan in een letselschadezaak.

1.2    Op 23 januari 2012 heeft verweerder klager bezocht in een Penitentiaire Inrichting, waar klager op dat moment verbleef.

1.3    Klager heeft op 18 december 2012 bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, omdat verweerder in een periode van vijf jaren geen werkzaamheden voor klager heeft verricht in zijn zaak. Op het moment dat klager hem verzocht informatie te verstrekken heeft verweerder klager bericht “er geen zin in te hebben”. Klager stelt door toedoen van verweerder schade te hebben geleden, welke verweerder aan hem dient te vergoeden.

 

3.    BEOORDELING

3.1    Vooropgesteld wordt dat de advocaat zijn cliënt steeds naar behoren moet informeren en duidelijk moet maken hoe hij te werk wil gaan. Deze verplichting houdt onder meer in dat de advocaat, waar nodig ter voorkoming van misverstanden of onzekerheid, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt dient te bevestigen.

3.2    Verweerder heeft gesteld dat hij het dossier op 15 juli 2008 heeft overgedragen aan mr. L. Laatstgenoemde heeft dit aan de deken in het kader van zijn onderzoek naar de klacht bevestigd.

3.3    Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder in de periode juli 2008 tot februari 2012 enig dossier voor klager in behandeling had of bij klager de indruk heeft gewekt nog werkzaamheden voor hem te zullen verrichten. Gelet op de tegenstrijdige stellingen over en weer kan evenmin worden vastgesteld dat verweerder op enig moment – nadat het dossier was overgedragen aan mr. L. – de medische stukken van klager heeft meegenomen en opnieuw werkzaamheden is gaan verrichten in de zaak van klager.

3.4     Voor zover klager stelt dat hij door het handelen dan wel nalaten van verweerder schade heeft geleden, dient klager zich te wenden tot de civiele rechter, nu de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden.

3.3    Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond.

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 13 juni 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.