Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:182

Zaaknummer

R. 4333/13.248

Inhoudsindicatie

Gelet op de stukken en de tegengestelde verklaringen van klager en verweerder kan niet worden vastgesteld dat de klachten juist zijn. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerder de hem toekomende ruime mate van vrijheid als advocaat van de wederpartij te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden 23 september 2013, door de raad ontvangen op 24 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder behartigt de belangen van de (voormalige) echtgenote van klager in de echtscheidingsprocedure.

1.2 Bij e-mail van 22 mei 2013 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a. op een onjuiste wijze de belangen van zijn cliënte behartigt c.q. zijn cliënte onjuist begeleidt. Verweerder heeft zijn cliënte meerdere malen niet tot bedaren gekregen en/of van verkeerd of non-advies voorzien waardoor ontoelaatbaar en strafbaar gedrag heeft plaatsgevonden;

b. volstrekt immoreel en onethisch gedrag toont, door namens zijn cliënte bij de rechter eenhoofdig gezag te bepleiten en zijn cliënte aan te moedigen om een valse aangifte te doen;

c. door zijn opstelling het scheidingsproces zeer negatief heeft beïnvloed met persoonlijke en voor de kinderen van partijen meervoudige langdurige schade.

 

3. BEOORDELING

Ten aanzien van de klachtonderdelen a tot en met c

3.1 De voorzitter ziet aanleiding de klachtonderdelen a tot en met c gezamenlijk en in onderlinge samenhang te beoordelen.

3.2 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.3 Gelet op de stukken en de tegengestelde verklaringen van klager en verweerder kan niet worden vastgesteld dat de klachten juist zijn. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerder de hiervoor genoemde hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

3.4 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 16 oktober 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.