Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:226

Zaaknummer

13-361A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klacht onvoldoende onderbouwd.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 20 december 2013

in de zaak 13-361A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 29 augustus 2013 met kenmerk 4013-0849, door de raad ontvangen op 2 december 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure bij de politierechter. Klager is veroordeeld, waarna het dossier is overgedragen voor het indienen van hoger beroep door een andere advocaat, tegen wie klager eveneens een klacht heeft ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) niet heeft geconstateerd dat zijn handtekeningen zijn vervalst;

b) onterecht toevoegingen “opstrijkt”;

c) toezeggingen niet is nagekomen;

d) voor justitie werkt en bij een complot betrokken is;

e) heeft nagelaten te verifiëren dat klager iets niet zou hebben verklaard.

3 BEOORDELING

3.1 De klachten van klager zien op het handelen van verweerder als advocaat van klager. 

Ad klachtonderdeel a)

3.2 Met klachtonderdeel a verwijt klager verweerder dat hij niet heeft geconstateerd dat de handtekeningen onder het proces-verbaal door de politie zijn vervalst. Verweerder heeft daartegenover gesteld dat hem niet bekend is of vast is komen te staan dat de handtekeningen inderdaad zouden zijn vervalst en dat klager hem ook niet heeft verzocht om onderzoek naar de echtheid van de handtekeningen te laten verrichten. Uit de stukken van het dossier blijkt de voorzitter niet dat klager tijdens de behandeling van zijn strafzaak aan verweerder kenbaar heeft gemaakt dat de handtekening onder het proces-verbaal door de politie niet de zijne was. Verweerder heeft voorts onbetwist gesteld dat klager de strekking van zijn in het proces-verbaal opgenomen verklaring, integraal heeft bevestigd. Nu klager verweerder evenmin heeft verzocht om onderzoek te doen naar de echtheid van deze handtekening, bestond voor verweerder geen aanleiding om aan de echtheid ervan te twijfelen. Het is niet aan de advocaat om zonder aanleiding onderzoek te doen naar de echtheid van een handtekening onder een door de politie opgemaakt proces-verbaal. Dit klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

3.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft verweerder erop gewezen dat hij klager in eerste aanleg heeft bijgestaan op de zitting bij de politierechter, zodat van het onterecht opstrijken van een toevoeging geen sprake is. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

3.4 Klager verwijt verweerder bepaalde toezeggingen niet te zijn nagekomen. De voorzitter kan uit het dossier niet opmaken op welke toezeggingen klager duidt. Reeds om die reden is het klachtonderdeel kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdelen d en e)

3.5 Met deze klachtonderdelen verwijt klager verweerder dat hij voor justitie werkt en bij een complot betrokken is en voorts dat hij zou hebben nagelaten te verifiëren dat klager iets niet zou hebben verklaard. Niet alleen zijn de klachten volstrekt niet onderbouwd, onduidelijk is welke verwijten klager verweerder nu precies maakt. Ook deze klachtonderdelen zijn daarom kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 20 december 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.