Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:365

Zaaknummer

6742

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging gedeeltelijke gegrondverklaring klacht over bereikbaarheid en verstrekken informatie. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 6742

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 4 maart 2013, onder nummer R.3882/12.16, aan partijen toegezonden op 6 maart 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster deels gegrond is verklaard, de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd, deels ongegrond is verklaard en klachtonderdelen a en c zijn introkken.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 4119.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 maart 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van het hof aan verweerster van 31 mei 2013;

- de brief van het hof aan klaagster van 31 mei 2013;

- e-mail van klaagster aan het hof van 23 augustus 2013 met stukken van klaagster;

- de brief van verweerster aan het hof van 3 oktober 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 oktober 2013, waar klaagster is verschenen. Verweerster was met kennisgeving afwezig. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in beroep nog aan de orde, in dat verweerder heeft  gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat zij:

a. (…);

b. Nauwelijks bereikbaar voor klaagster is;

c. (…);

d. In de periode 1 september 2010 tot en met 2 september 2011 geen enkele schriftelijke bevestiging aan klaagster heeft gezonden en haar bovendien nimmer een rolbericht heeft gezonden.

3.3 In hoger beroep heeft klaagster opgave gedaan van de kosten die volgens haar zijn ontstaan door het handelen van verweerster.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5.1 tot en met 5.5 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over. Daaraan voegt het hof toe – voor zover klaagster bedoeld heeft aanspraak te maken op vergoeding van de door haar genoemde kosten- dat het hof krachtens de advocatenwet niet de bevoegdheid heeft om over een vordering tot betaling van schade te oordelen.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage van 4 maart 2013, gewezen onder nummer R. 3882/12.16.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann,

H. van Loo, R. Verkijk en I.E.M. Sutorius, leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2013.