Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:88

Zaaknummer

13-25

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond. Voor wat betreft de verzetgrond dat de plaatsvervangend voorzitter niet zelf heeft beslist op het verzoek van klager om de behandeling van de klacht naar een andere raad te verwijzen overweegt de raad dat de plaatsvervangend voorzitter heeft mogen handelen zoals hij heeft gedaan. De griffier van de raad had klager meegedeeld dat zijn verzoek om de zaak te verwijzen naar een andere raad niet kon worden gehonoreerd. Dit is een terechte mededeling. De Advocatenwet biedt niet de mogelijkheid  om de zaak te verwijzen op de door klager aangevoerde gronden. Voor zover die mededeling van de griffier kan worden opgevat als een beslissing staat daar geen rechtsmiddel tegen open. 

Uitspraak

Beslissing van 9 september 2013

in de zaak 13-25

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 februari 2013 op de klacht van:

   de heer mr. X

voormalig advocaat

wonende te A

klager

tegen:

de deken

van de Orde van Advocaten in (thans) Gelderland

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 januari 2013 met kenmerk RvT 1112-9480, door de raad ontvangen op 18 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 11 februari 2013 heeft de plaatsvervangend  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 februari 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 21 februari 2013 door de raad ontvangen op 22 februari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 21 februari 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 BEOORDELING

3.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend  voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

3.2 Voor wat betreft de verzetgrond dat de plaatsvervangend voorzitter niet zelf heeft beslist op het verzoek van klager om de behandeling van de klacht naar een andere raad te verwijzen overweegt de raad dat de plaatsvervangend voorzitter heeft mogen handelen zoals hij heeft gedaan. De griffier van de raad had klager meegedeeld dat zijn verzoek om de zaak te verwijzen naar een andere raad niet kon worden gehonoreerd. Dit is een terechte mededeling. De Advocatenwet biedt niet de mogelijkheid  om de zaak te verwijzen op de door klager aangevoerde gronden. Voor zover die mededeling van de griffier kan worden opgevat als een beslissing staat daar geen rechtsmiddel tegen open. 

3.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst, W.H. Kesler, R.P.F. van der Mark en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9  september 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.