Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:41
Zaaknummer
13-172NH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft niet gehandeld in strijd met de hem toekomende vrijheid door op verzoek van zijn cliënte procedures te entameren, een beschikking te doen betekenen of klager te hebben belet ter zitting met verweerders cliënt te spreken over niet in de procedure aan de orde zijnde zaken.
Uitspraak
Beslissing van 25 juli 2013
in de zaak 13-172NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 26 juni 2013, door de raad ontvangen op 27 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager en zijn ex-vrouw zijn betrokken geweest bij diverse procedures in de familierechtelijke sfeer. Onder meer is klager in kort geding gedagvaard ter zake van de bezoekregeling met betrekking tot zijn zoon en is hij in een alimentatieprocedure betrokken. In beide procedures werd klagers ex-vrouw bijgestaan door verweerder.
1.3 Gedurende een schorsing tijdens het kort geding heeft verweerder verhinderd dat klager verweerders cliënte benaderde.
1.4 Het vonnis in de alimentatieprocedure is op 6 februari 2013 aan klager betekend.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij in kwesties met betrekking tot klagers zoon, zoals de bezoekregeling en de betaling van alimentatie, een oplossing blokkeert door direct een procedure aanhangig te maken.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
3.2 Bij de beoordeling van de klachtonderdelen stelt de voorzitter voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.3 Voor wat betreft het entameren van het kort geding en de alimentatie-procedure geldt dat verweerder daarbij op verzoek van zijn cliënte heeft gehandeld en dat deze procedures bovendien een redelijk doel dienden. Datzelfde geldt voor het doen betekenen aan klager van de alimentatie-beschikking. Verweerder heeft daarmee jegens klager dan ook niet gehandeld in strijd met de vrijheid die hem ter zake als advocaat van klagers wederpartij toekomt.
3.4 Voor het feit dat verweerder klager, die ook zelf door een advocaat werd bijgestaan, heeft verhinderd om tijdens de schorsing direct in contact te treden met zijn cliënte over andere zaken dan die ter zitting aan de orde waren gesteld, geldt dat klager niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze zijn belangen daardoor zijn geschaad.
3.5 De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.J.E. van den Bergh als griffier op 25 juli 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.