Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:226
Zaaknummer
R. 4324/13.231
Inhoudsindicatie
Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat verweerster klaagster duidelijk heeft gemaakt wat haar kansen waren in de betreffende kwestie. Daaruit blijkt niet dat verweerster inhoudelijk tekort geschoten is. Verweerster heeft verder schriftelijk aan klaagster bevestigd wat zij klaagster mondeling had medegedeeld en heeft daarmee geen onduidelijkheid laten bestaan omtrent de door haar voorgestane aanpak van de zaak. Indien klaagster zich niet kon vinden in de door verweerster voorgestane aanpak van de zaak stond het haar vrij zich te wenden tot een andere advocaat.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 11 september 2013, door de raad ontvangen op 12 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klaagster heeft een geschil over de hoogte van een nota van de door haar ingeschakelde makelaar voor de verkoop van haar woning.
1.2 Een kantoorgenoot van verweerster heeft klaagster afgeraden de zaak in behandeling te geven, aangezien de declaratie daarvoor mogelijk hoger zou uitvallen dan de nota van de makelaar met wie klaagster een geschil had.
1.3 Klaagster heeft vervolgens aangegeven een rechtsbijstandverzekering te hebben. Verweerster heeft de zaak van klaagster vervolgens aangenomen, nadat duidelijk was dat de rechtsbijstandverzekering van klaagster daarmee instemde.
1.4 Bij e-mail van 24 januari 2013 heeft verweerster klaagster geadviseerd de rekening van de makelaar te voldoen en heeft verweerster klaagster aangeboden met het incassokantoor te onderhandelen om tot gedeeltelijke creditering van de nota te komen.
1.5 De makelaar was niet bereid zijn nota gedeeltelijk te crediteren.
1.6 Bij e-mail van 19 april 2013 heeft verweerster nogmaals aan klaagster uiteengezet dat er naar haar mening geen zinvolle verweren tegen de nota van de makelaar konden worden aangevoerd.
1.7 Klaagster heeft bij e-mail van 6 juni 2013 een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij de belangen van klaagster niet goed heeft behartigd. Verweerster heeft geen contact opgenomen met Funda om te achterhalen hoe lang de woning van klaagster niet zichtbaar is geweest op Funda, terwijl klaagster dit wel aan verweerster heeft gevraagd.
3. BEOORDELING
3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak zodanig optreedt en adviseert dat de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.
3.2 Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat verweerster klaagster duidelijk heeft gemaakt wat haar kansen waren in de betreffende kwestie. Daaruit blijkt niet dat verweerster inhoudelijk tekort geschoten is. Verweerster heeft verder schriftelijk aan klaagster bevestigd wat zij klaagster mondeling had medegedeeld en heeft daarmee geen onduidelijkheid laten bestaan omtrent de door haar voorgestane aanpak van de zaak, ook niet ten aanzien van Funda. Verweerster heeft aangegeven bij Funda geen navraag te hebben gedaan, omdat het wat haar betreft lastig was aan te tonen dat klaagster schade had geleden als gevolg van het verwijderen van haar woning van Funda. Indien klaagster zich niet kon vinden in de door verweerster voorgestane aanpak van de zaak stond het haar vrij zich te wenden tot een andere advocaat.
3.3 Voor zover klaagster klaagt over de door verweerster bij de rechtsbijstandverzekering gedeclareerde uren is niet gebleken welk belang klaagster daarbij heeft.
3.4 De gedragingen van verweerster zijn, gemeten naar genoemde maatstaf, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 25 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-
Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.