Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:44

Zaaknummer

H253-2012

Inhoudsindicatie

Door voorzitter vastgestelde feitencomplex behoeft correctie. Is echter niet van invloed op de uitkomst. Verweerder kan noch van de inhoud van zijn advies, noch van het beweerdelijke kwijtraken van de door klager aan de grafoloog overhandigde stukken een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

Verzet ex artikel 46h lid 3 Adv. Wet ongegrond. 

Uitspraak

Beslissing van 26 augustus 2013

     in de zaak H253 -2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 5 oktober 2012 op de klacht van:

 

                                        A

 

                                        klager

 

                                        tegen:

 

                                        B

                        

                                        verweerder

 

 

                                          

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 5 oktober 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 oktober 2012 is verzonden.

1.2         Bij brief d.d. 12 april 2012, door de raad per telefax ontvangen op 25 oktober 2012 en per post op 26 oktober 2012, heeft klager verzet gedaan tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Het verzet is behandeld ter mondelinge behandeling op 3 juni 2013. Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift van klager d.d. 25 oktober 2012;

          -      de nagekomen brief met bijlagen van verweerder d.d. 26 maart 2013.

         

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klager heeft zich in december 2011 tot verweerder gewend in verband met een letselschadezaak ten gevolge van een klager in december 1982 overkomen arbeidsongeval.

2.2         Tussen klager en verweerder hebben twee gesprekken plaatsgevonden. Klager was van mening dat medische stukken waren vervalst. Ter zake werd een grafoloog ingeschakeld.

2.3     Verweerder heeft klager bij brief van 3 mei 2012 bericht geen juridische mogelijkheden in zijn zaak te zien, aangezien er sprake was van verjaring.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt in dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder twee aan hem toevertrouwde originele documenten heeft kwijt  gemaakt;

2.         verweerder gedurende een periode van zes maanden klager in onzekerheid heeft gehouden;

3.         verweerder ten onrechte aan klager heeft medegedeeld dat de brieven niet vervalst waren, terwijl hij dat in eerste instantie wel had aangenomen.

           

              3.2     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

onvoldoende onderzoek is gedaan door de deken en de voorzitter om de klacht naar behoren te kunnen beoordelen.

 

4               BEOORDELING

4.1         Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder verklaard dat hij ten tijde van het schrijven van zijn advies aan klager op 3 mei 2012, inhoudende dat hij geen juridische mogelijkheden in klagers zaak zag omdat de zaak was verjaard, nog niet beschikte over het advies van de grafoloog. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder verklaard dat hij het advies van de grafoloog eerst heeft ontvangen in juli 2012.

4.2         De voorzitter is er in zijn beslissing van 5 oktober 2012 derhalve ten onrechte van uitgegaan dat verweerder ten tijde van het schrijven van zijn advies aan klager op 3 mei 2012 reeds beschikte over het advies van de grafoloog. In zoverre moet het in de beslissing van de voorzitter vastgestelde feitencomplex worden gecorrigeerd.

4.3         De gewijzigde vaststelling van de feiten kan naar het oordeel van de raad evenwel niet tot een gegrondverklaring van het verzet leiden. De deken en de voorzitter hebben na toepassing van hoor en wederhoor een naar behoren gemotiveerd oordeel gegeven. De raad is van oordeel dat de  voorzitter terecht heeft geoordeeld dat verweerder noch van de inhoud van zijn advies, noch van het beweerdelijke kwijtraken van de door klager aan de grafoloog overhandigde stukken een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is naar het oordeel van de raad kennelijk ongegrond.

4.4         De raad verklaart het verzet derhalve ex artikel 46h lid 3 Advocatenwet ongegrond. 

 

          BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri, I.E.M. Sutorius, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.

 

 

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 augustus 2013

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.