Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:181
Zaaknummer
13-340NH
Inhoudsindicatie
“Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Gestelde no-cure-no-pay-afspraak, als excuus voor niet betaling van declaratie, is niet komen vast te staan.”
Uitspraak
Beslissing van 27 november 2013
in de zaak 13-340NH
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mevrouw mr.
advocaat te
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 6 november 2013 met kenmerk td/np/13-301, door de raad ontvangen op 11 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster heeft in een aantal kwesties opgetreden als advocaat van klager, waaronder in de kwestie X.
1.3 Verweerster heeft klager voor die kwesties declaraties verzonden.
1.4 Verweerster heeft ter zake van haar declaratie in de kwestie X haar vordering op klager ter incasso uit handen gegeven aan een deurwaarder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij klager voor de kwestie X een declaratie heeft verzonden, terwijl verweerster met klager had afgesproken dat zij in die kwestie op no-cure-no-pay-basis werkzaamheden zou verrichten.
3 VERWEER
3.1 Verweerster ontkent een no-cure-no-pay-afspraak te hebben gemaakt met klager. Ter onderbouwing van haar verweer heeft zij correspondentie en diverse declaraties in de kwestie X en in andere dossiers in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat zij steeds op betalende basis voor klager is opgetreden. Daaruit blijkt eveneens dat zij, ter zake van de declaratie die zij aan de deurwaarder heeft gegeven, een betalingsregeling is overeengekomen met klager. Het is naar aanleiding van de incassomaatregelen van de deurwaarder dat klager de onderhavige klacht heeft ingediend.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter constateert dat klager zijn stelling dat verweerster met klager een no-cure-no-pay-afspraak heeft gemaakt niet heeft onderbouwd. Bovendien heeft verweerster overtuigend uiteengezet, en met diverse bescheiden onderbouwd, dat zij in meerdere kwesties steeds voor klager op betalende basis werkzaamheden heeft verricht, dat hij de declaraties daarvoor ook heeft betaald en in de kwestie X, waar de klacht op ziet, zelfs een betalingsregeling overeen is gekomen.
4.2 De voorzitter is derhalve van oordeel dat de gestelde no-cure-no-pay afspraak, waar de klacht op ziet, in het geheel niet is komen vast te staan.
4.3 Aldus zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 27 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.