Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:30
Zaaknummer
13-06
Inhoudsindicatie
voorzittersbeslissing. Klacht van bestuurder van een failliet verklaarde stichting tegen de advocaat van de curator van die stichting. Klager heeft een kort geding aangespannen tegen de curator van de stichting, verweerder stond de curator bij. Klager heeft het kort geding verloren. Verweerder heeft de norm die geldt voor klachten tegen de advocaat van de wederpartij niet overtreden.
Inhoudsindicatie
Gronden verzet: de voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat een advocaat mag afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken. Hij gaat ten onrechte uit van onwetendheid van verweerder; die had immers het dossier doorgenomen en was tot de conclusie gekomen dat bij de gang van zaken [in het faillissement] de nodige vraagtekens gesteld dienden te worden. De voorzitter had meer aan waarheidsvinding moeten doen en op essentiële items aanvullend bewijs moeten vragen. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 24 juni 2013
in de zaak 13-06
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 31 januari 2013 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 2 januari 2013 met kenmerk K 12/84, door de raad ontvangen op 3 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het toenmalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 januari 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 4 februari 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 14 februari 2013, door de raad ontvangen op 14 februari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2013 in aanwezigheid van alleen klager.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 februari 2013 en diens pleitnota.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat een advocaat mag afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken.
3.3 De voorzitter gaat ten onrechte uit van onwetendheid van verweerder; die had immers het dossier doorgenomen en was tot de conclusie gekomen dat bij de gang van zaken [in het faillissement] de nodige vraagtekens gesteld dienden te worden.
3.4 De voorzitter had meer aan waarheidsvinding moeten doen en op essentiële items aanvullend bewijs moeten vragen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Klager heeft noch in zijn verzetschrift, noch ter zitting van de raad aannemelijk gemaakt dat de voorzitter in zijn beslissing is uitgegaan van onjuiste gegevens, noch dat deze verweerder lichtvaardig in diens verweer is gevolgd. Wanneer klager meende dat verweerder in het kader van zijn bijstand aan de curator tegen beter weten in stelling heeft genomen en zo doende de gerechtvaardigde belangen van klager zou hebben geschaad is het aan klager dat zichtbaar te maken. Dat heeft hij niet gedaan.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, M.L.C.M. van Kalmthout en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.
griffier voorzitter