Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:36
Zaaknummer
R.4090/12.224
Inhoudsindicatie
Verweerder kan niet worden verweten geen bijstand aan de curator van een van klagers failliete vennootschappen te hebben verleend omdat er naar de mening van verweerder sprake is van belangenverstrengeling. Overige verwijten, zoals het helpen van klagers echtgenote bij het openen van een bankrekening in Zwitserland, eveneens kennelijk ongegrond. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 13 december 2012, door de raad ontvangen op 18 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 14 januari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is verzonden op 21 januari 2013.
1.3 Bij brief van 22 januari 2013, door de raad ontvangen op 24 januari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Bij brief van 5 februari 2013 en e-mail van 6 april 2013 heeft klager zich tot de raad gericht.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 mei 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft bericht van afwezigheid gestuurd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan die de plaatsvervangend voorzitter heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 1.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:
a. met betrekking tot de liquidaties van de twee failliete vennootschappen heeft geweigerd de curator te assisteren. Voorts heeft verweerder geweigerd te blijven optreden voor de twee overgebleven vennootschappen, omdat naar zijn mening sprake zou zijn van belangenverstrengeling;
b. wijlen klagers echtgenote heeft geholpen bij het openen van een bankrekening in Zwitserland en dat hij op de hoogte was van verduisteringspraktijken c.q. weggesluisde bedrijfsgelden;
c. klager maanden aan het lijntje heeft gehouden bij het vinden van een Nederlandse advocaat die klagers zaak op pro deo basis zou willen behandelen.
3.3 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen verweerder gehandhaafd. Klager is van mening dat verweerder niet de waarheid heeft gesproken.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen a, b en c van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.