Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:358

Zaaknummer

6813

Inhoudsindicatie

Geen beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

Beslissing van 20 december 2013

in de zaak 6813

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 8 april 2013, onder nummer R.3864/11.267, aan partijen toegezonden op 10 april 2013, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 11 januari 2012 ongegrond is verklaard. De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA4140.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 1 mei 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 november 2013, waar klager samen met zijn dochter is verschenen.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder dat hij zijn dochter ondanks toezegging daartoe niet heeft bezocht. Voorts verwijt klager verweerder dat hij steeds nieuwe voorwaarden heeft gesteld aan de bijstand, waardoor vier weken verloren zijn gegaan. Door toedoen van verweerder  bleef het lijden van de dochter van klager voortduren.

4 BEOORDELING

4.1 Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, dat is ingesteld tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

4.2 Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad. Het hof zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage van 8 april 2013, gewezen onder nummer R.3864/11.267.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs.

A.D. Kiers Becking,  G.J.S. Bouwens, H.J. de Groot en M.L.J.C. van Emden, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op   20 december 2013.