Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:181

Zaaknummer

R. 4335/13.242

Inhoudsindicatie

Klager sub 1 is kennelijk niet-ontvankelijk indien en voor zover hij op persoonlijke titel een klacht tegen verweerster heeft ingediend bij gebreke van een tuchtrechtelijk belang daarbij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De tuchtrechter is niet bevoegd een oordeel te geven over de vraag of verweerster door de wijziging van de huwelijke voorwaarden gelden en goederen heeft onttrokken aan een (mogelijk) executoriaal beslag en/of medewerking heeft verleend aan de behandeling van een schuldeiser. Dit oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden 20 september 2013, door de raad ontvangen op 20 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster is gehuwd met mr. K., voorheen advocaat te Den Haag.

1.2 Bij vonnis van 23 januari 2013 van de rechtbank Den Haag, team kanton is mr. K. in een procedure tegen G. B.V., waarvan klager sub 2 directeur is, veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.935,88, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.

1.3 Bij vonnis van 27 maart 2013 van de rechtbank Den Haag, team kanton is de incidentele vordering van mr. K. strekkende tot het niet (verder) uitvoerbaar bij voorraad zijn van het vonnis van 23 januari 2013 afgewezen.

1.4 Op 28 maart 2013 hebben mr. K. en verweerster de tussen hen geldende huwelijkse voorwaarden doen wijzigen in nieuwe huwelijkse voorwaarden, een en ander conform een kopie afschrift huwelijkse voorwaarden d.d. 28 maart 2013. Krachtens de nieuwe huwelijkse voorwaarden sluiten mr. K. en verweerster elke gemeenschap van goederen uit.

1.5 Bij brief van 18 april 2013 hebben klagers een klacht tegen verweerster ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 Klagers verweerster dat zij op 28 maart 2013 haar huwelijkse voorwaarden heeft gewijzigd in dier voege dat iedere gemeenschap van goederen wordt uitgesloten. Ter toelichting hebben klagers gesteld dat verweerster de inhoud kende, althans had behoren te kennen, van de hiervoor vermelde uitspraken tegen mr. K. Door per 28 maart 2013 mee te werken aan de wijziging van huwelijkse voorwaarden als hiervoor vermeld heeft zij gelden en goederen onttrokken aan een (mogelijk) executoriaal beslag en/of medewerking verleend aan de behandeling van een schuldeiser, te weten G. B.V.

 

3. BEOORDELING

3.1 Indien en voor zover klager sub 1 op persoonlijke titel een klacht tegen verweerster heeft ingediend is deze kennelijk niet-ontvankelijk bij gebreke van een tuchtrechtelijk belang daarbij. Klager sub 2 is in zijn hoedanigheid van directeur van G. B.V. wel ontvankelijk.

3.2 Het oordeel over de vraag of verweerster door de wijziging van de huwelijke voorwaarden gelden en goederen onttrokken aan een (mogelijk) executoriaal beslag en/of medewerking verleend aan de behandeling van een schuldeiser is voorbehouden aan de civiele rechter. De tuchtrechter is ter zake niet bevoegd. Overigens is gesteld noch gebleken dat verweerster daardoor het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 16 oktober 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.