Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2013:45
Zaaknummer
13-45
Inhoudsindicatie
klacht wederpartij over het aanhangig maken van procedures namens cliënte kennelijk ongegrond, verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 2 september 2013
in de zaak 13-45
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 maart 2013 op de klacht van:
de heer M.
klager
tegen
mr. O
advocaat te [plaats]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 14 januari 2013 met kenmerk RvT 1213-9536, door de raad ontvangen op 15 januari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 13 maart 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 maart 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 21 maart 2013 door de raad ontvangen op 22 maart 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet, van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 21 maart 2013 en de brief aan de raad van verweerster van 29 mei 2013..
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2. Klager vindt dat verweerster misbruik heeft gemaakt van de onbekwaamheid van haar cliënte, zijnde de ex-partner van klager, door diverse procedures aanhangig te maken ter zake van het omgangsrecht en kinderalimentatie en stelt zich gediscrimineerd te voelen door de handelwijze van verweerster, ingegeven door feministische overtuiging en gedachtewereld.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast nu het hier betreft een klacht jegens de advocaat van de wederpartij, zodat aan verweerster een grote mate van vrijheid toekomt om in het belang van haar cliënte te handelen.
4.2 Bij de beoordeling heeft de voorzitter acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde bezwaren niet slagen.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr M.M. Lorist, voorzitter, mrs. H. Dulack, P.J.F.M. de Kerf, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.