Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:49

Zaaknummer

13-158

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Het is aan de advocaat om te bepalen of hij een procedure voldoende kansrijk acht en of hij klager daarin bij wil staan. Klachten kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van  30 juli 2013

in de zaak 13-158

naar aanleiding van de klacht van:

 de heer [ ]

klager

tegen:

mr. X

advocaat te Z.

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 2 juli 2013 met kenmerk RvT 13-0135/LB/sd, door de raad ontvangen op 3 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft verweerder om bijstand gevraagd in verband met schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van een medische fout.

1.3 Verweerder heeft klager laten weten bereid te zijn het ziekenhuis kosteloos aansprakelijk te stellen. Om te kunnen duiden of er sprake is geweest van een medische fout, wil verweerder medisch advies inwinnen. Klager is niet bereid de hieraan verbonden kosten te dragen. Verweerder heeft klager daarop laten weten in dat geval de zaak niet in behandeling te willen nemen.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a. Klanten te werven op internet;

b. Zich mogelijk schuldig te maken aan een oneerlijke handelspraktijk jegens consumenten B49a;

c. Op rigide toon een telefoongesprek met klager te beëindigen;

d. Klager geld te vragen voor medisch advies.

3. VERWEER

Verweerder voert tegen de klachten verweer. Op de inhoud hiervan zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4. BEOORDELING

Op de klacht en de verschillende onderdelen daarvan kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

De klachtonderdelen 1) en 2) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

Uit de toelichting op deze klachtonderdelen begrijpt de voorzitter dat klager verweerder verwijt dat hij, door de wijze waarop hij klanten via internet werft, in strijd met de gedragsregels handelt. Verweerder zou zich bovendien mogelijk schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten. 

Er is geen regel die verbiedt dat een advocaat klanten werft via zijn website. Dit levert dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klager heeft niet duidelijk gemaakt waarom de wijze waarop verweerder van internet gebruik maakt, niet toelaatbaar zou zijn. Zijn stelling dat verweerder zich zou hebben schuldig gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken, heeft klager niet nader onderbouwd.

De klachtonderdelen 1) en 2) missen derhalve feitelijke grondslag en zijn daarmee kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

Het is aan verweerder om te bepalen of hij een procedure tegen het ziekenhuis voldoende kansrijk acht en of hij klager daarin bij wil staan. Uit de stukken blijkt dat verweerder om te kunnen duiden of sprake was van een medische fout, medisch advies wilde inwinnen. Toen klager hieraan geen medewerking wilde verlenen, heeft verweerder klager telefonisch laten weten dat hij zich dan beter tot een andere advocaat kon wenden en daarna –naar de voorzitter begrijpt- het telefoongesprek beëindigd.

Dit levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.

Klachtonderdeel c is kennelijk ongegrond. 

Ad klachtonderdeel d)

Ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat verweerder klager heeft gevraagd de kosten die gemoeid zouden zijn met het inwinnen van een medisch advies, voor eigen rekening te nemen. Niet valt in te zien waarom dergelijke kosten, die aan derden moeten worden voldaan, door verweerder zelf zouden moeten worden gedragen of zelfs maar voorgeschoten.

De voorzitter zal alle klachtonderdelen daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De klacht wordt in al zijn onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 30 juli 2013

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 31 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten