Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:313

Zaaknummer

6701

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over onjuiste advisering en te trage dienstverlening.

Uitspraak

Beslissing van 29 november 2013

in de zaak 6701

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 18 januari 2013, onder nummer 01a/12, aan partijen toegezonden op 21 januari 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klaagster aan het hof van 27 augustus 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 september 2013, waar klaagster, samen met haar gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder een onjuist advies heeft uitgebracht aan klaagster. Klaagster heeft recht op een AAW-uitkering (80%) en niet op een Wajong-uitkering (75%).

b) verweerder er erg lang over gedaan voordat hij met zijn advies kwam.

3.2 Klaagster onderbouwt haar klacht met de stelling, dat verweerder in het advies de verzenddatum van de beslissing tot toekenning van haar uitkering als uitgangsdatum heeft genomen, namelijk 14 juni 1987, in plaats van de datum waarop blijkens die beslissing inging, namelijk november 1986.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 In de memorie waarbij klaagster in hoger beroep is gekomen stelt klaagster op dezelfde gronden als bij de raad aangevoerd dat verweerder jegens haar een onjuist advies heeft uitgebracht en daar (te) lang over heeft gedaan. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 18 januari 2013, gewezen onder nummer 01a/12.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.J. Niezink, W.A.M. van Schendel, W.F. van Zant en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2013.