Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:87

Zaaknummer

13-18

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Klacht over optreden advocaat in de hoedanigheid van curator. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 september 2013

in de zaak 13-18

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 februari 2013 op de klacht van:

B.V. X

vertegenwoordigd door de heer Z

wonende te A

klaagster

tegen:

mr. Y

advocaat te B

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 januari 2013 met kenmerk RvT 1213-9487, door de raad ontvangen op 17 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 februari 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 22 februari 2013 door de raad per post ontvangen op 25 februari 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van de heer Z namens klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de stukken die namens klaagster ter zitting zijn overgelegd. Deze laatste stukken bevatten niet zodanige nieuwe gegevens dat deze buiten beschouwing zouden moeten blijven.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. Ter zitting is klachtonderdeel b door klaagster ingetrokken zodat het verzet alleen betrekking heeft op klachtonderdeel a.

3 VERZET

Voor de gronden van het verzet wordt verwezen  naar het verzetschrift waarin klaagster haar bezwaren tegen de handelwijze van verweerster voor zover die klachtonderdeel a betreffen herhaalt.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

4.3 Wel voegt de raad aan de motivering van de voorzitter nog het volgende toe. De rol van het tuchtrecht is bij de beoordeling van de handelwijze van een curator een andere dan bij een advocaat die in zijn gebruikelijke hoedanigheid optreedt. Ook een advocaat in de hoedanigheid van curator moet echter voldoen aan de norm dat het vertrouwen in de advocatuur niet mag worden geschaad. Er is sprake van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in geval van een evident onjuist optreden. Door verweerster is naar voren gebracht dat zij een welbewuste afweging heeft gemaakt om niet over de volstorting van de aandelen te procederen welke afweging door de rechter-commissaris is gevolgd. Op grond van het tuchtdossier en het verhandelde ter zitting is de raad niet gebleken dat deze afweging van verweerster om over de volstorting van aandelen een schikking voor 25.000 euro aan te gaan evident onjuist is geweest.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst, W.H. Kesler, R.P.F. van der Mark en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.