Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2013:51
Zaaknummer
13-150
Inhoudsindicatie
klacht tegen eigen advocaat over wijze van uren schrijven op een toevoeging kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 16 juli 2013
in de zaak 13-150
naar aanleiding van de klacht van:
De heer [naam]
[adres]
klager
tegen:
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 1 juli 2013 met kenmerk RvT 1213-0055 door de raad ontvangen op 2 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 6.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster heeft voor klager van 23 augustus 2012 tot 2 november 2012 op toevoegingsbasis opgetreden. In de periode voor 2 november 2012 zijn tussen klager en verweerster (communicatie) problemen gerezen. Eind november 2012 heeft verweerster de zaak van klager alsmede de toevoeging overgedragen aan mr. X, de opvolgend advocaat van klager.
1.3 Klager heeft zich bij de deken beklaagd over de wijze waarop verweerster hem heeft bijgestaan. Zijn klacht is ter kennis gebracht van de raad van discipline en bij voorzittersbeslissing d.d. 23 april 2013 in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.
1.4 De opvolgend advocaat heeft klager gewezen op het feit dat verweerster tijd geschreven had in het dossier voor de uren die zij had besteed aan de afwikkeling van de klacht van klager tegen verweerster.
1.5 Verweerster en de opvolgend advocaat zijn vervolgens in overleg getreden over de wijze van verdeling van de vergoeding voor de toevoeging en hebben hierover overeenstemming bereikt.
1.6 De opvolgend advocaat heeft de deken laten weten dat hij tevreden is met de regeling die hij met verweerster heeft getroffen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
uren te schrijven in het dossier van klager voor de tijd die zij besteed heeft aan het voeren van verweer tegen de klacht die klager tegen haar had ingediend.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
3.2 De verdeling van de vergoeding die de Raad voor Rechtsbijstand aan de behandeld advoca(a)t(en) betaalt voor de behandeling van een zaak is een zaak van de advocaten. Vast staat dat verweerster en mr. X. die de zaak van haar heeft overgenomen overeenstemming hebben bereikt over de wijze van verdeling. Mr. X. heeft de deken laten weten dat hij tevreden is met de regeling die hij heeft getroffen.
3.3 Tegen deze achtergrond heeft klager geen redelijk door het tuchtrecht te respecteren belang bij de onderhavige klacht. Er laten zich omstandigheden denken dat een rechtzoekende wèl een belang heeft bij de wijze waarop een advocaat zijn uren schrijft in een zaak waarin hij is toegevoegd. Daaromtrent is in deze zaak niets gesteld of gebleken. De klacht is dan ook kennelijk niet ontvankelijk.
BESLISSING
Wijst de klacht af.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 16 juli 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 juli 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten