Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-10-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:94
Zaaknummer
ZWB 46-2013
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 7 oktober 2013
in de zaak ZWB 46-2013
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 maart 2013 op de klacht van:
A
klager
tegen:
B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 15 februari 2013 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 18 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 maart 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 18 maart 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 28 maart 2013 door de raad ontvangen op 2 april 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is ter zitting niet verschenen.
Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 28 maart 2013 .
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter in zijn beslissing van 15 maart 2013 vastgestelde feiten.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder geen verzoek heeft ingediend voor ten onrechte door klager in detentie doorgebrachte tijd;
2. verweerder weigerde bij klager thuis de stukken in te komen zien ten behoeve van de zitting d.d. 1 juli 2008 van de Hoge Raad in de cassatieprocedure;
3. verweerder in zijn brief van 27 mei 2008 alleen is ingegaan op de beëindiging van de WWB-uitkering en daarmee voorbij ging aan het recht van klager op een WW-uitkering in 2002;
4. verweerder mr. H niet om opheldering over zijn brief dd. 17 april 2008 heeft verzocht;
5. verweerder in 2008 met een aantal personen heeft gesproken, maar een jaar later niet meer wist met wie hij had gesproken en wat met hen was besproken;
6. verweerder zonder medeweten van klager contact heeft gehad met een medewerker van de gemeente T.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
klager zich op geen enkele wijze kan vinden in de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.
5 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. J.D.E. vd Heuvel, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.