Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-10-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:275
Zaaknummer
6894
Inhoudsindicatie
Aanwijzing advocaat ex art. 13 Advocatenwet terecht geweigerd wegens onvoldoende kans op succes.
Uitspraak
Beslissing van 11 oktober 2013
in de zaak 6894
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement ´s-Gravenhage
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klager heeft bij faxbrief van 6 augustus 2013 bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 14 augustus 2013 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Gravenhage, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 15 augustus 2013 heeft klager zich beklaagd over de weigering van de deken een advocaat aan te wijzen.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 15 augustus 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken;
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van
6 september 2013, waar geen van de partijen is verschenen. Klager heeft voorafgaand aan de behandeling een pleitnota aan het hof toegestuurd.
3 FEITEN
3.1 Het volgende is komen vast te staan:
Bij vonnis van 31 juli 2013 heeft de voorzieningenrechter te ‘s-Gravenhage aan klager een verbod opgelegd zijn broer gedurende 10 jaar, al dan niet via derden, te benaderen, op verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft, zo blijkt uit het vonnis, zijn uitspraak mede gebaseerd op een aantal e-mails afkomstig van klager. Klager stelt dat de e-mails niet van hem afkomstig zijn.
3.2 De deken heeft het verzoek van klager om aanwijzing van een advocaat om namens hem hoger beroep in te stellen tegen voornoemd vonnis afgewezen, daarbij stellend dat klager geen andere argumenten of bewijzen heeft aangevoerd dan hij ten overstaan van de voorzieningenrechter te berde had gebracht, inhoudende dat zijn broer over zijn gebruikersnaam en wachtwoord beschikt. De deken heeft het verzoek van klager afgewezen, omdat hij oordeelt dat een hoger beroep tegen het vonnis geen redelijke kans op succes heeft.
4 BEOORDELING
Het vonnis van de voorzieningenrechter dateert van 31 juli 2013. De appeltermijn bedraagt ingevolge artikel 339, tweede lid, Rv vier weken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis. Deze termijn is verstreken. Dat betekent dat klager geen belang meer heeft bij zijn verzoek en het beklag dientengevolge ongegrond dient te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van discipline:
verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ´s-Gravenhage van 14 augustus 2013 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.H.A. Scholten, G.J.S. Bouwens en A.A.H. Zegers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2013.